-
1 kwijting
-
2 kwijting
уплата, погашение* * *сущ.общ. квитанция, уплата, выполнение (обязательства, поручения, задачи и т.п.), покрытие, погашение (долга и т.п.) -
3 kwijting
I.deTilgung fII.de [kwitantie]Quittung f -
4 kwijting
n. acquittance -
5 kwijting
acquittement -
6 finale/algehele kwijting
finale/algehele kwijtingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > finale/algehele kwijting
-
7 discharge
n. (het) lossen; uitlaat; vrijlating; schuld afbetalen; schot--------v. vracht lossen; uitwerpen, uitscheiden; bevrijden; verwijderen; sturen, wegsturen; schietendischarge1[ distsja:dzj]1 bewijs van kwijting/ontslag1 lossing ⇒ ontlading, het uitladen4 kwijting ⇒ aflossing, vervulling♦voorbeelden:a purulent discharge • een etterige afscheidingthe discharge of one's duties • het vervullen van zijn plicht————————discharge2[ distsja:dzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontladen ⇒ uitladen, lossen2 afvuren ⇒ afschieten, lossen4 wegsturen ⇒ ontslaan, ontheffen van; 〈 leger〉 pasporteren; 〈 juridisch〉 vrijspreken, in vrijheid stellen5 uitstorten ⇒ uitstoten, afgeven6 vervullen ⇒ voldoen, zich kwijten van♦voorbeelden:discharge the jury • de jury van zijn plichten ontslaandischarge a patient • een patiënt ontslaandischarge a sailor • een zeeman afmonsterendischarge someone from service • iemand uit de dienst ontslaandischarge oaths/screams • vloeken/kreten uitstotendischarge one's debts • zijn schulden voldoendischarge one's duties • zijn taak vervullen -
8 paiement
-
9 décharge
décharge [deesĵaarzĵ]〈v.〉1 stortplaats ⇒ storting, lozing2 ontlading ⇒ ladingverlies, vonk3 ontlasting ⇒ stut, schoor, lastvermindering4 opluchting ⇒ ontspanning, verlichting, uitlaat5 vermindering ⇒ verlichting, voordeel6 slag ⇒ klap, stoot♦voorbeelden:————————décharge (d'air froid)————————décharge (publique) -
10 выполнение
ngener. implementatie, kwijting (обязательства, поручения, задачи и т.п.), waarneming, nakoming, naleving, prestatie, tenuitvoerbrenging, tenuitvoerlegging, uitoefening, uitvoering, vervulling -
11 квитанция
ngener. kwijting, recu, acquit, cedel, ceel, kwitantie, ontvangbewijs -
12 погашение
n1) gener. (долга напр.) afbetalingstermijn, aflossing, inlossing, afdoening, amortisatie (долгов), dekking, delging, kwijting (долга и т.п.), lossing, vereffening2) account. tenietgaan (het onstaan en het tenietgaan van vorderingen en schulden - âîçíèêíîâåíèå è ïîãàêåíèå äåáèòîðñêîé è êðåäèòîðñêîé çàäîôæåííîñòè) -
13 покрытие
ngener. ondergrond (напольное), beleggen, belegging, bestrijding (расходов), dekking, kwijting, wegdek (дороги) -
14 уплата
ngener. afdoening, afrekening, kwijting, lossing, voldoening, afbetaling, aflossing, betaling, inlossing, storting, uitkering, vereffening -
15 quittance
n. vrijstelling; kwijting; beloning; vergelding[ kwitns]1 vrijstelling ⇒ (bewijs van) ontheffing, kwijtschelding♦voorbeelden: -
16 release
n. bevrijding; nieuwe uitgave (van een nieuw boek); nieuwe film; mededeling aan de pers--------v. loslaten; vrijlaten; bevrijden; vrijgevenrelease1[ rillie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bevrijding ⇒ vrijgeving, verlossing4 nieuwe film/grammofoonplaat ⇒ release♦voorbeelden:————————release2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 the discharge of debts
-
18 acquit
acquit [aakie]〈m.〉♦voorbeelden: -
19 décharge définitive
décharge définitive -
20 quittance
Страницы
- 1
- 2