-
21 wander
v. zwerven; dwalen[ wondə]5 kuieren♦voorbeelden:wander about • rondzwervenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
22 warp
n. kromtrekking, schering,(weefgetouw)--------v. verdraaien, verkrommen, kronkelen; zich verdraaien, zich verkrommen; vervalsen; in touw nemenwarp1[ wo:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————warp21 scheluw/krom trekken 〈 voornamelijk van hout〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 scheluw/krom trekken 〈 voornamelijk hout〉♦voorbeelden: -
23 wiggle
n. gewiebel--------v. wiebelen, waggelen, heen en weer bewegenwiggle11 gewiebel————————wiggle2〈 informeel〉1 wiebelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen wiebelen ⇒ op en neer/heen en weer bewegen♦voorbeelden: -
24 winding
adj. kronkelend; jonglerend; spiraalvormig--------n. kronkeling, slingering--------v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting[ wajnding]2 kronkel(ing) ⇒ bocht, draai -
25 worm
n. worm, wurm; een kruiperige persoon; "ongedierte"; schroefbaar, schroeving; (in computers) een computer virus dat zichzelf meestal via een netwerk kopieert--------v. kronkelen, wriemelen, kruipen; pieren, wormen zoeken; ontwormen, v. wormen genezen; wurmen; ontlokken; iem. een geheim ontfutselenworm1[ wə:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————worm2〈 werkwoord〉2 wurmen♦voorbeelden:worm oneself out of something • zich ergens uit weten te wringen/draaien -
26 wound
n. wond; verwonding--------v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting--------v. wonden; verwondenwound1[ woe:nd] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————wound2〈 werkwoord〉————————wound3→ wind wind/ -
27 wreathe
v. vlechten, strengelen; om- ineenstrengelen, be-, omkransen; plooien; roken (v. rook)[ rie:ð]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omkransen ⇒ om(k)ringen, omhullen2 (om)wikkelen/strengelen♦voorbeelden:1 wreathed in • om(k)ringd door, gehuld in -
28 writhe with pain
writhe with pain -
29 convolute
v. kronkelen, draaiend -
30 convolve
v. winden, kronkelen, ineenrollen -
31 winded
adj. buiten adem; in de wind staan--------v. Draaien; kronkelen; spiralen; slingeren; van richting veranderen -
32 winds
v. kronkelen; winden; opwinden; omwinden; veranderen van richting
Страницы
- 1
- 2