-
1 acting copy
kopie van het toneelstuk voor de speler -
2 authoritative copy
kopie gelijk aan het orgineel -
3 dubbing
kopiemengingmontagenasynchronisatie -
4 storage dump
kopie van geheugeninhoud -
5 copy
n. kopie; exemplaar--------v. kopiëren; nadoencopy1[ koppie] 〈meervoud: copies〉1 kopie ⇒ reproductie, imitatie, fotokopie♦voorbeelden:————————copy2〈 copied〉1 een kopie/kopieën maken ⇒ overschrijven♦voorbeelden:1 copy from/off someone • van iemand overschrijven/kopiërenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kopiëren ⇒ een afdruk/kopie maken van, overschrijven2 navolgen ⇒ imiteren, overnemen♦voorbeelden:copy out a letter • een brief (in het net) overschrijven -
6 replica
n. kopie (door kunstenaar zelf), evenbeeld[ replikkə] -
7 transcript
-
8 foul copy
foute kopie,verkeerde kopie -
9 Chinese copy
slaafse kopie, slechte reproductie -
10 Chinese
adj. chinees, van China--------n. ChineesChinese1[ tsjajnie:z] 〈meervoud: Chinese〉I 〈 eigennaam〉1 Chinees————————Chinese21 Chinees ⇒ van/uit China, van het Chinees♦voorbeelden:Chinese copy • slaafse kopie, slechte reproductieChinese lantern, 〈 plantkunde ook〉Chinese lantern plant • lampion, papieren lantaarn; 〈 plantkunde〉 lampionplantChinese puzzle • moeilijke puzzel; moeilijk probleem, puzzel -
11 Xerox
n. fotocopie (v.e. document); een xerografisch gekopieerd document--------v. xeroxen - xerografisch kopiëren (v.e. document)Xerox1[ ziəroks, ze-] 〈zelfstandig naamwoord; ook xerox〉————————Xerox2〈werkwoord; ook xerox〉 -
12 carbon copy
-
13 carbon paper
-
14 certified copy
-
15 chopper
-
16 clone
n. stam; kloon, clone (het voortbrengen van identieke exemplaren door middel van a-sexuele voortplantingstechnieken); (in computers) passend, gelijkend--------v. klonen, nakomelingen scheppen door niet sexuele voortplantingclone1[ kloon] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————clone2〈 werkwoord〉1 klonen -
17 close
adj. dichtbij; dicht; vlakbij; intiem--------adv. dichtbij--------n. binnenplaats; erf; hof; achtertuin; steeg--------v. sluiten; dicht doen; eindigenclose1[ kloos] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————close2[ klooz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ slot, besluit♦voorbeelden:1 bring to a close • tot een eind brengen, afsluitencome/draw to a close • ten einde lopenat the close of the century • aan het eind van de eeuw————————close3[ kloos] 〈bijvoeglijk naamwoord; closeness〉2 bedekt ⇒ verborgen, geheim; zwijgzaam3 gierig5 nabij ⇒ naast 〈 familie〉; intiem, dik 〈 vriend(schap)〉; onmiddellijk, direct 〈 nabijheid〉; getrouw, letterlijk 〈 kopie, vertaling〉; gelijk opgaand 〈 (wed)strijd〉; kort 〈 haar, gras〉♦voorbeelden:too close for comfort • een beetje (al) te dichtbijclose at hand • (vlak) bij de hand, dicht in de buurtat close range • van dichtbija closely knit family • een hechte familiebandclose to something • dicht bij ietskeep a close watch on someone • iemand scherp in de gaten houdenat close quarters • zeer dichtbij————————close4[ klooz]♦voorbeelden:close on • zich sluiten om/over→ close down close down/, close in close in/, close out close out/, close up close up/, close with close with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ close down close down/, close up close up/————————close52 dicht(bij) ⇒ vlak, tegen♦voorbeelden:sail close to the wind • hoog/scherp aan de wind zeilengo/run close • op de hielen zittenclose by/to • vlak bij〈 informeel〉 close on • vlak bij, bijnaclose on sixty years • bijna zestig jaar -
18 crib
n. wieg, babybed; trog; krat; kopie; diefstal; vertaling--------v. spieken, afkijken, jatten, overschrijvencrib1[ krib]2 krib ⇒ voederbak, ruif5 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉afgekeken antwoord/oplossing ⇒ spiekwerk, plagiaat♦voorbeelden:————————crib2〈 informeel〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
20 duplicate
adj. dubbel, duplicaat--------n. dubbel, duplicaat--------v. verdubbelen, kopiërenduplicate1[ djoe:plikkət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 duplicaat ⇒ (eensluidend) afschrift, kopie♦voorbeelden:2 in duplicate • in duplo, in tweevoud————————duplicate21 dubbel ⇒ duplicaat-, tweevoudig♦voorbeelden:2 duplicate key • extra/tweede sleutel————————duplicate3[ djoe:plikkeet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: duplication〉1 verdubbelen ⇒ kopiëren, verveelvuldigen2 herhalen
См. также в других словарях:
Kopie — (lat. copia ‚Menge, Vorrat‘), auch Vervielfältigung, steht für allgemein das Ergebnis der Reproduktion ein originalgetreues Duplikat, nicht manuell hergestellt mittels verschiedener Vervielfältigungsverfahren Kurzform von Fotokopie, siehe… … Deutsch Wikipedia
Kopie — Sf std. (14. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. cōpia Vorrat, Mittel, Fülle , zu l. ops (opis) Macht, Vermögen, Kraft und l. con . In der Kanzleisprache nimmt Kopie die Bedeutung Vervielfältigung an, sodann Abschrift (usw.) , schließlich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Kopie — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Abschrift • Ausgabe Bsp.: • Kann ich eine Kopie von diesem Brief haben? • Hast du eine Kopie von deiner Bewerbung? … Deutsch Wörterbuch
Kopie — Kopie: Das seit dem 14. Jh. bezeugte, aus der Kanzleisprache stammende Fremdwort bedeutet »Abschrift, Doppel, Reproduktion eines Schriftstücks; Abzug; Doppel eines Films; genaue Nachbildung bes. eines Kunstwerks«. Es ist aus mlat. copia »(den… … Das Herkunftswörterbuch
Kopie — Kopie, s. Copie … Pierer's Universal-Lexikon
Kopië — (griech.), bei den Türken seit dem 15. Jahrh. gebräuchliche Bezeichnung für Spieß; s. Kopeke … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Kopīe — (v. lat. copia, Menge), soviel wie Abschrift (s. d.). Über exemplifizierte K. vgl. Exemplificatio documenti. Copia vidimata, beglaubigte Abschrift; c. auscultata, eine von zwei Personen in der Weise beglaubigte Abschrift, daß die eine das… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Kopie — (vom lat. copĭa, Menge), Vervielfältigung, Abschrift; Nachbildung eines Kunstwerks … Kleines Konversations-Lexikon
Kopie — Fotokopie; Xerokopie; Vervielfältigungsstück; Exemplar; Replikation; Replika; Nachbildung; Gleichstück; Reproduktion; Nachbau; Replikat; … Universal-Lexikon
Kopie — Ko·pie die; , n [ piː(ə)n]; 1 die genaue Nachahmung eines Gegenstands (oft eines Kunstwerks) ≈ Imitation ↔ Original <die Kopie eines Gemäldes, einer Statue, eines Schlüssels; eine Kopie anfertigen, machen> 2 ein Blatt Papier, auf das der… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Kopie — die Kopie, n (Grundstufe) Zweitschrift eines Dokuments, kein Original Synonyme: Fotokopie, Abschrift Beispiel: Das Programm erstellt automatisch eine Kopie von der Datei. Kollokation: eine Kopie von etw. machen … Extremes Deutsch