-
1 shackle
n. boei, kluister; beugel, koppeling; harp; belemmering--------v. boeien, kluisteren; koppelen; belemmerenshackle1[ sjækl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————shackle2〈werkwoord; vaak passief〉♦voorbeelden: -
2 entrave
entrave [ãtraav]〈v.〉2 belemmering ⇒ hindernis, verhinderingf1) (voet)kluister, boei2) belemmering, hindernis -
3 кандалы
ngener. boei, kluister, prangijzer -
4 оковы
ngener. keten, boei, kluister (тж. перен.) -
5 путы
ngener. kluister (для лошадей) -
6 ball and chain
ball and chain〈meervoud: balls and chains〉 -
7 clog
n. verstopping (ook hetgeen een verstopping veroorzaakt)--------v. dichtstoppen; moeilijk maken; in de weg zittenclog1[ klog] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klomp————————clog2〈 clogged〉1 verstopt raken ⇒ dicht gaan zitten, verstoppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:clogged with dirt • totaal vervuild -
8 hobble
v. mank zijn; bij elkaar bindenhobble1[ hobl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hobble2〈 werkwoord〉 -
9 lien
lien [ljẽ]〈m.〉2 band ⇒ verband, samenhang♦voorbeelden:lien logique • logisch verbandm1) band2) verband, samenhang3) verbintenis4) verbindingsstuk [techniek]
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский