-
1 aandoen
1 [aantrekken] put on2 [berokkenen] do to, cause3 [een indruk geven] strike as4 [bezoeken] call (in) at5 [in werking stellen] turn/put/switch on♦voorbeelden:iemand verdriet, onrecht aandoen • cause someone grief, do someone an injusticedat kun je haar niet aandoen! • you can't do that to her!3 het deed vreemd/ouderwets aan • it seemed strange/old-fashioned -
2 aandoen
1 [aantrekken] mettre2 [berokkenen] faire5 [in werking stellen] faire marcher♦voorbeelden:1 iemand de boeien aandoen • passer les menottes à qn.doe je jas aan • mets ton manteau2 dat kun je haar niet aandoen! • tu ne peux pas lui faire cela!→ link=haven haven -
3 aandoen
надеть; одеть; натянуть; зажечь; зайти, заплыть в; причинить; одевать; надевать; натягивать; причинять; зажигать; разжигать; затрагивать; касаться; заезжать; приставать; причаливать* * **1) надевать, натягивать2) причинять, приносить (неприятность и т. п.)3) волновать, возбуждать4)een haven áandoen — mar. заходить в гавань ( по пути)
* * *гл.общ. заезжать, зажигать, затрагивать, одевать, причинять, касаться, надевать, натягивать, приставать, причаливать, разжигать -
4 aandoen
I.anmachenII.[haven]anlaufen [Hafen]III.[kleding]anziehen [Kleidung] -
5 aandoen
v. put on, put on clothing; turn on; affect -
6 aandoen
1) beveka2) påverka -
7 aandoen
-
8 aandoen
надеть; одеть; натянуть; (лампу) зажечь; зайти, заплыть в (в порт); залететь; причинить deed aan ;e.OVT.imp. deden aanm.OVT.imp. heeft aangedaanVTT.pref. -
9 aandoen
affecter, allumer, appliquer, causer, déterminer, émouvoir, entraîner des conséquences, faire escale à, imposer, mettre, procurer, remuer, revêtir, s'arrêter à, toucher à, tourner -
10 aandoen
kousa -
11 de waarheid geweld aandoen
de waarheid geweld aandoen————————strain/stretch the truthVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de waarheid geweld aandoen
-
12 iemand een proces aandoen
iemand een proces aandoen————————iemand een proces aandoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand een proces aandoen
-
13 zijn naam eer aandoen
zijn naam eer aandoen————————zijn naam eer aandoenlive up to one's reputation/nameVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn naam eer aandoen
-
14 dat kun je haar niet aandoen!
-
15 de verlichting aandoen
de verlichting aandoen -
16 een café aandoen
een café aandoen -
17 een diner eer aandoen
een diner eer aandoen -
18 een haven aandoen
een haven aandoen -
19 een paard de teugel aandoen
een paard de teugel aandoen -
20 het boetekleed aandoen
het boetekleed aandoen
См. также в других словарях:
Herman Van Rompuy — Pour les articles homonymes, voir Van Rompaey. Herman Van Rompuy Herma … Wikipédia en Français
Dampf — hinter etwas machen: zur Eile antreiben; gemeint ist der Wasserdampf als Treibkraft. Jemandem Dampf machen: ihm Angst einjagen, ihn einschüchtern, ›Ihn unter Druck setzen‹.{{ppd}} Jüngere Redensarten aus dem Anfang des 20. Jahrhunderts sind:… … Das Wörterbuch der Idiome
Schmachtriemen — Den Schmachtriemen anlegen (anziehen, umschnallen, enger schnallen): wenig zu essen haben, sich gegen den peinigenden Hunger wappnen. Vgl. niederländisch ›den smachtriem aandoen‹. Ähnliche Bedeutung hat die verbreitete Redensart ›Den Gürtel enger … Das Wörterbuch der Idiome
Hufeisen — 1. Dem Hufeisen, welches klappert, fehlt ein Nagel. 2. Man muss die Hufeisen dranwagen, um das Pferd zu retten. 3. Vmb eines Huffeysens willen verdirbt offt ein Reitpferd. (S. ⇨ Nagel.) – Lehmann, 263, 39; Eiselein, 323; Simrock, 4961; Braun, I,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schmachtriemen — * Den Schmachtriemen anlegen. Sich gegen das Darben, gegen den Hunger waffnen. Holl.: Den smachtriem aandoen. (Harrebomée, II, 219b.) – Zij zullen den buikriem wat moeten aanhalen. (Harrebomée, I, 103a.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon