-
1 inhouden
1 [algemeen] contenir3 [ingetrokken houden] rentrer♦voorbeelden:hij kon zijn lachen niet inhouden • il ne pouvait s'empêcher de rirezijn tranen inhouden • refouler ses larmesII 〈wederkerend werkwoord; zich inhouden〉♦voorbeelden: -
2 inhouden
-
3 inhouden
contenir, renfermer, retrancher -
4 de adem inhouden
de adem inhouden -
5 de pas inhouden
de pas inhouden -
6 hij kon zijn lachen niet inhouden
hij kon zijn lachen niet inhoudenDeens-Russisch woordenboek > hij kon zijn lachen niet inhouden
-
7 z'n buik inhouden
z'n buik inhouden -
8 zijn adem inhouden
zijn adem inhouden -
9 zijn tranen inhouden
zijn tranen inhouden -
10 verbijten
1 [met moeite inhouden] réprimer♦voorbeelden:zijn tranen verbijten • réprimer ses larmesII 〈wederkerend werkwoord; zich verbijten〉1 [zich met moeite inhouden] se contenir♦voorbeelden: -
11 adem
2 [ademtocht] souffle3 [levensbeginsel] souffle♦voorbeelden:een slechte adem hebben • avoir mauvaise haleineiemand de adem benemen • couper le souffle à qn.naar adem happen • être à bout de soufflemet ingehouden adem luisteren • écouter de toutes ses oreillesweer op adem komen • reprendre haleine〈 figuurlijk〉 iemands (hete) adem in de nek voelen • avoir qn. à ses troussesbuiten adem zijn • être hors d'haleinebuiten adem raken • s'essoufflerin één adem • d'un(e) trait(e)A in één adem met B noemen • citer A et B d'un traitkort van adem zijn • avoir le souffle court -
12 afhouden
1 [zich zijdelings verwijderen] s'écarter (de)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [aftrekken, inhouden] retenir♦voorbeelden:¶ zijn handen niet van iets of iemand kunnen afhouden • ne pas pouvoir s'empêcher de toucher à qc. ou à qn.de ogen niet kunnen afhouden van • ne pas pouvoir détacher ses yeux deeen afhoudende reactie • une réaction évasive〈 figuurlijk〉 zich van iemand afhouden • se tenir à distance de qn.iemand van zijn werk afhouden • détourner qn. de son travailiemand (van de bal) afhouden • empêcher qn. de jouer le balloneen hond van zich afhouden • tenir un chien à distanceiemand van iets afhouden • dissuader qn. de faire qc. -
13 aftrekken
1 [zich verwijderen] partir2 [zich op weg begeven] se diriger (vers)♦voorbeelden:1 [wiskunde] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 faire des soustractions; 〈 overgankelijk werkwoord〉 enlever2 [afschieten] tirer♦voorbeelden:acht van veertien afgetrokken geeft zes • quatorze moins huit font six1 [inhouden] déduire (de)3 [afwenden, afhouden] détourner (de)4 [seksueel bevredigen] branler5 [naar beneden trekken] tirer (vers le bas)♦voorbeelden:de bloemen van de planten aftrekken • arracher les fleurs des plantes3 afgetrokken worden van iets • être distrait de qc.5 een jongen van een schutting aftrekken • empoigner un garçon pour le faire descendre d'une clôture→ link=hand hand -
14 bestaan
bestaan1〈 het〉♦voorbeelden:hij heeft een goed bestaan • il gagne bien sa viedat is geen menswaardig bestaan • ce n'est pas une vie————————bestaan21 [er zijn] exister2 [+ uit, in][inhouden] consister (à <+ onbepaalde wijs>, en, dans <+ zelfstandig naamwoord>)3 [rondkomen] vivre4 [mogelijk zijn] être possible♦voorbeelden:blijven bestaan • persisterergens geen misverstanden over laten bestaan • ne laisser subsister aucun malentendu4 hoe bestaat het! • comment est-ce possible! -
15 bevatten
-
16 laten
1 [algemeen] laisser2 [ergens in bergen] mettre♦voorbeelden:hij kan het roken niet laten • il ne peut pas s'empêcher de fumerdat laat mij koud • ça me laisse froidde deur open laten • laisser la porte ouverteiemand laten begaan • laisser faire qn.dat laat zich denken • cela se conçoitik heb het op tafel laten liggen • je l'ai oublié sur la tableik heb mij laten wijsmaken (dat) • je me suis laissé dire (que)wil je dat wel eens laten! • as-tu bientôt fini!een meisje laten zitten • laisser tomber une fillelaat dat! • ça suffit!het erbij laten (zitten) • en rester làhij kan het niet laten • il ne peut pas s'en empêcherik kan het niet laten te … • je ne peux m'empêcher de …laat maar! • laisse!laat maar zitten! • 〈m.b.t. wisselgeld〉 gardez la monnaie!daar zullen we het bij laten! • nous en resterons là!laat de kat maar in de tuin • laisse le chat aller au jardinhij werd in de kamer gelaten • on le fit entreriemand met rust laten • laisser qn. tranquille2 waar moet ik het boek laten? • où est-ce que je dois mettre le livre?waar laat die jongen al dat eten? • où est-ce que ce garçon fourre toute cette nourriture?zijn gedachten laten gaan • laisser libre cours à ses idéesiemand laten halen • envoyer chercher qn.de dokter laten komen • faire venir le médecinlaat me niet lachen! • laissez-moi rire!zich laten leiden • se laisser conduireiemand iets laten weten • faire savoir qc. à qn.¶ waar heb ik mijn potlood gelaten? • qu'ai-je fait de mon crayon?en laat hij het nu nog doen ook! • et le plus beau c'est qu'il le fait!laten wij elkaar helpen • aidons-nous les uns les autreslaten we nu maar opschieten! • allons, dépêchons-nous!laat staan • moins encorelaat ze mooi zijn, erg verstandig is ze niet • si elle est belle, elle n'est pas très maligne!laat het nu net beginnen te gieten • et voilà qu'il commence à pleuvoirde lamp naar beneden laten • descendre la lampe→ link=blauwblauw blauwblauw -
17 omvatten
-
18 pas
pas1I 〈de〉♦voorbeelden:een veerkrachtige pas • un pas soupleiemand de pas afsnijden • couper la route à qn.de pas inhouden • ralentir le paser flink de pas inzetten • y aller d'un pas gaillardpas op de plaats maken • piétiner sur placezijn pas versnellen • presser le pastwee passen hier vandaan • à deux pas d'iciII 〈 het〉♦voorbeelden:in iets te pas komen • être nécessaire (à)jouw gedrag komt hier niet te pas • ton attitude est déplacéevan pas • opportunjuist van pas komen, te pas komen • 〈 op het goede tijdstip〉 tomber à pic; 〈 gelegen komen〉 venir au bon momentniet van pas • hors de proposdat zou uitstekend van pas komen • cela nous arrangerait biendat geeft geen pas • cela ne se fait pas————————pas25 [in nog hogere mate] 〈 onderwerp〉 voilà qui; 〈 lijdend voorwerp〉 voilà ce que, ça, c'est du, de la 〈+ zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:werktuigdelen pas maken • ajuster des pièceshet pas getrouwde stel • les jeunes mariéshij is pas aangekomen • il vient d'arriverik heb hem pas nog gezien • je l'ai vu l'autre jour encorezo pas • à l'instanthet is pas tien uur • il n'est que dix heureshet is pas een jaar geleden • il y a un an seulementwe zijn pas in Utrecht • nous ne sommes qu'à Utrechtdan pas • alors seulementzij is vanavond pas aangekomen • elle est seulement arrivée ce soirpas toen hij weg was begreep ik … • ce n'est qu'après son départ que j'ai compris …5 dat is pas lekker! • voilà qui est bon!dat is pas hard werken! • c'est ce qui s'appelle travailler!
См. также в других словарях:
Problèmes communautaires en Belgique — Belgique Cet article fait partie de la série sur la politique de la Belgique, sous série sur la politique … Wikipédia en Français