-
1 in het holst van de nacht
in het holst van de nacht -
2 in het holst van de nacht
in het holst van de nachtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in het holst van de nacht
-
3 Nacht
〈v.; Nacht, Nächte〉♦voorbeelden:gute Nacht! • welterusten!Heilige Nacht • kerstnachtes wird schon Nacht • het begint al te schemerenjemandem wird (es) Nacht vor den Augen • iemand wordt alles zwart voor de ogengestern, heute, morgen Nacht • gister(en)nacht, vannacht, morgennachtbei Nacht fahren • 's nachts rijdenin der Nacht auf, zum Freitag • in de nacht van donderdag op vrijdagbei jemandem über Nacht, die Nacht über bleiben • bij iemand de nacht doorbrengen, overnachtenhässlich, schwarz wie die Nacht • zo lelijk, zwart als de nachtüber Nacht berühmt werden • in één klap beroemd worden -
4 bei Nacht und Nebel
bei Nacht und Nebel -
5 in the dead of night
in het holst van de nacht -
6 dead
adj. dood; levenloos, gevoelloos; absoluut; pal; dode; holst--------adv. compleet, totaal; zeker; (Slang) extreem, heel (Bv. "Our vacation in the Bahamas was dead good")--------n. dood; ten midden (van), in de kern (van)dead1[ ded] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoogte/dieptepunt♦voorbeelden:the dead of winter • hartje winter————————dead2〈 deadness〉1 dood ⇒ overleden, gestorven3 onwerkzaam ⇒ leeg, uit, op♦voorbeelden:leave for dead • voor dood achterlatenthe dead • de dode(n)raise from the dead • uit de dood wekkenrise from the dead • uit de dood opstaandead coal • dove/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉dead flame • uitgedoofde vlamdead match • afgebrande luciferthe radio is dead • de radio is uitgevallen/doet het niet (meer)cut out (the) dead wood • ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje¶ dead as a doornail/as mutton • morsdood, zo dood als een pier〈 slang〉 dead duck • mislukk(el)ing, verliezerdead end • doodlopende straat; impasse, dood puntcome to a dead end • op niets uitlopen〈 sport〉 dead heat • gedeelde eerste (tweede enz.) plaatsbeat/flog a dead horse • oude koeien uit de sloot halenstep into a dead man's shoes • iemand opvolgenwait for a dead man's shoes • op iemands bezit/erfenis/baantje azen〈 informeel〉 dead from the neck up • hersenloos, stompzinnigdead nettle • dovenetelQueen Anne is dead • (dat is) oud nieuwsdead weight • dood gewicht, dode last; 〈 techniek, technologie〉deadweight, draagvermogen, eigen gewicht; 〈 figuurlijk〉 ongedekte schuldgo dead • vastlopen, niet verder kunnen; 〈 figuurlijk〉 opgeven; verbroken worden, uitvallen 〈 van verbinding〉〈 informeel〉 I wouldn't be seen dead in that dress/in there • voor geen geld/goud zou ik me in die jurk/daar vertonenI'll see you dead first • over mijn lijkII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 volkomen ⇒ absoluut, compleet♦voorbeelden:in dead earnest • doodernstigdead silence • doodse stilteon a dead level • precies naast elkaar¶ the dead spit of (his father) • het evenbeeld van/precies (zijn vader)————————dead3〈 bijwoord〉2 pal ⇒ vlak, onmiddellijk♦voorbeelden:dead certain • honderd procent zekerdead drunk • stomdronkendead easy • doodsimpelbe dead right • groot gelijk hebbendead slow • met een slakkengangdead straight • kaarsrechtstop dead • stokstijf blijven staandead tired/exhausted • doodop, bekaf2 dead ahead of you • pal/vlak voor je (uit) -
7 depth
n. diepte[ depθ]1 diepte♦voorbeelden:he was/went/got beyond/out of his depth • hij verloor de grond onder z'n voetenin depth • diepgaand, grondigin the depths of the night • in het holst van de nachtin the depth(s) of winter • midden in de winter -
8 heure
heure [ur]〈v.〉1 uur♦voorbeelden:une heure d'horloge • een vol uursemaine de 40 heures (de travail) • 40-urige werkweekl'heure exacte • de juiste tijd〈 kindertaal〉 mon quatre heures • mijn eten, mijn hapje om 16 uurquelle heure est-il? • hoe laat is het?heures supplémentaires • overurenil est une heure et demie • het is half tweeavancer, retarder l'heure • de klok voor, achter zettenn'avoir pas une heure à soi • geen moment voor zichzelf hebbenn'avoir pas d'heure • zich niet aan de klok houdendemander l'heure • vragen hoe laat het iscent kilomètres à l'heure • honderd kilometer per uur2 heure d'affluence, de pointe • spits(uur), piekuurheure d'été, d'hiver • zomer-, wintertijdavoir eu son heure de gloire • z'n (korte) glanstijd gehad hebbenl'heure H • het uur Uheures creuses • stille uren, tussenuren, dalurenc'est l'heure • het is tijdprendre heure avec qn. • een bepaalde tijd afsprekenson heure a sonné • zijn laatste uur heeft geslagenarriver à l'heure • op tijd komence livre est venu à son heure • dat boek is op een gunstig moment gekomenà ses heures • als het hem uitkomtà l'heure qu'il est • nu, op dit momentà l'heure actuelle • nu, tegenwoordigà l'heure de • in de tijd van; op de manier van, onder de invloed vanà l'heure où • op het moment dattout à l'heure • straks, zoëvend' une heure à l'autre • ieder moment, zeer binnenkortde bonne heure • vroeg, vroegtijdigd'heure en heure • van uur tot uur, voortdurendpour l'heure • voor, op het ogenbliksur l'heure • onmiddellijkf1) uur2) tijd -
9 hol
hol1I 〈 het〉2 [verblijf/schuilplaats van een dier] hole 〈 ook van vos〉 ⇒ lair, den 〈 voornamelijk van grote carnivoren〉, burrow 〈 van konijn〉, lodge 〈 van bever〉, 〈 van vos, das ook〉 earth♦voorbeelden:deze volksstam woonde in holen • this tribe lived in caves/were cave-dwellers2 zijn hol invluchten • go to ground/earthzich wagen in het hol van de leeuw • 〈 figuurlijk〉 beard/brave the lion in his dende vijand in zijn hol opzoeken • venture into the lion's denII 〈de〉1 [het hollen] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 op hol slaan • 〈 paard〉 bolt; 〈 kudde〉 stampede; run wild/amuck 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 run rioteen op hol geslagen paard • a runaway (horse)zijn verbeelding was op hol geslagen • his imagination had run away with him————————hol21 [niet massief] hollow2 [niet bol] hollow ⇒ 〈 concaaf〉 concave, 〈 techniek, technologie ook〉 female 〈 ontvangend〉, sunken 〈 weg, ogen, wangen〉, 〈 blik〉 gaunt3 [waar niets inzit, ook figuurlijk] hollow ⇒ empty 〈ook belofte/woorden, maag〉, gaunt 〈 vertrek〉, cavernous 〈 vertrek〉, 〈 belofte ook〉 idle♦voorbeelden:2 holle weg • sunken road, cuttingeen hol geslepen brillenglas • a concave lenshet holle van de hand/van de voet • the hollow of the hand, the arch of the foot4 hol klinken • sound hollow/emptyde zee staat hol • the sea is (very) roughin het holst van de nacht • at dead of night -
10 in the middle of the night
-
11 hol
hol1〈de, het〉2 [verblijf van dier] 〈 roofdier〉 tanière 〈v.〉 ⇒ 〈 konijn〉 terrier 〈m.〉 ⇒ 〈 muis〉 trou 〈m.〉 ⇒ 〈 wild dier〉 repaire 〈m.〉♦voorbeelden:→ link=hoofd hoofd————————hol22 [niet bol] concave♦voorbeelden:een holle maag • un estomac creuxholle ogen • yeux caveseen holle stem • une voix caverneuseeen hol vat • un tonneau videholle wangen • joues creusesholle woorden • mots creuxhol klinken • sonner creuxholle spiegels • miroirs concaves -
12 in the depths of the night
in the depths of the night -
13 in the/at dead of night
in the/at dead of night -
14 middle
adj. middelste--------n. midden; afstand; helftmiddle1[ midl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 midden ⇒ middelpunt/lijn/vlak♦voorbeelden:in the middle of nowhere • in een of ander (godvergeten) gatin the middle (of) • middeninbe caught in the middle • tussen twee vuren zitten————————middle21 middelst ⇒ midden, tussen-♦voorbeelden:Middle Ages • Middeleeuwenmiddle aisle • middenschipmiddle finger • middelvingermiddle life • middelbare leeftijdMiddle East • Midden-OostenMiddle English • Middel-Engels -
15 à une heure indue
à une heure indue————————à une heure indueop een onchristelijk uur, schandelijk laat; 〈 ook〉 op een ongelegen tijdstip -
16 nuit
nuit [nŵie]〈v.〉1 nacht♦voorbeelden:nuit blanche • slapeloze nachtbonne nuit! • wel te rusten!cette nuit • vannachtil faisait nuit noire • de nacht was stikdonkeren pleine nuit • midden in de nacht, in 't holst van de nachtêtre de nuit • nachtdienst hebbenil fait nuit • het is nacht, donkerpayer deux nuits • twee overnachtingen betalenà la nuit tombante • bij het vallen van de avondla nuit • 's nachtsf1) nacht2) duisternis
См. также в других словарях:
Nacht — 1. Ai d r Nacht sain oalle Kotza schwoarz. (Oesterr. Schles.) – Peter, 448. 2. Alle Nacht geit kên Spôk. (Oldenburg.) Es wird so arg nicht werden. 3. Auf die Nacht thut man den Laden zu. 4. Bei der Nacht potze sich di Herteweiber. (Meiningen.) –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Woutertje Pieterse Prijs — Der Woutertje Pieterse Prijs ist ein niederländischer Literaturpreis, der seit 1988 jährlich an das im letzten Jahr erschienene beste niederländische Jugendbuch verliehen wird. Der Preis ist mit 15.000 Euro dotiert. Der Preis ist nach einer Figur … Deutsch Wikipedia
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kopf — 1. Abgehauener Kopf braucht keine Sturmhaube mehr. 2. Am Kopf des Narren lernt der Junge scheren. Die Araber in Algerien: Am Kopfe der Waise macht der Chirurg Versuche. Die ägyptischen Araber: Er lernt das Schröpfen an den Köpfen der Waisen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Glück — 1. Am Glück ist alles gelegen. Frz.: Il n y a qu heure et malheur en ce monde. Lat.: Fortuna homini plus quam consilium valet. 2. Bâr d s Glück hat, fürt di Braut hem. (Henneberg.) – Frommann, II, 411, 141. 3. Bei grossem Glück bedarf man gute… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon