Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

С нидерландского на:
Все языки
Со всех языков на:
Нидерландский

in+de+stemming+(ge)raken

Толкование Перевод

1 warm

adj. warm; warm (van karakter), hartelijk; hard, gevaarlijk, "heet"; opgewonden; in brand staan
--------
v. verwarmen; opwarmen; opwinden; zich opwinden; aantrekken (zich tot iemand aangetrokken voelen)

warm¹

[ wo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 warmte

♦voorbeelden:

1   come in and have a warm! • kom binnen en warm je wat!

     the warm of his office • de warmte van zijn kantoor

————————

warm²

〈bijvoeglijk naamwoord; warmness〉

1 warm 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ innemend

2 warm ⇒ teder

3 warmbloedig ⇒ hartstochtelijk, vurig

4 warm ⇒ verwarmend

5 verhit 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ geanimeerd, heftig

♦voorbeelden:

1   warm greetings • hartelijke groeten

     give a warm welcome to • hartelijk welkom heten; 〈figuurlijk; ironisch〉 ongunstig onthalen

     keep a place warm for someone • een plaats voor iemand openhouden

2   she gave him a warm glance • ze wierp hem een verliefde blik toe

3   a warm supporter • een vurig aanhanger

4   warm clothes • warme kleren

5   a warm discussion • een geanimeerde discussie

¶ make things warm for someone • het iemand moeilijk maken; iemand straffen

     you are getting warm/warmer • je brandt je!, warm! 〈 bij spel, bijvoorbeeld met betrekking tot verstopt voorwerp〉

————————

warm³

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 warm worden 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ in de stemming (ge)raken

♦voorbeelden:

1   warm to something • geïnteresseerd raken in iets, de smaak te pakken krijgen van iets

     warm to/toward(s) someone • iets gaan voelen voor iemand

→ warm up warm up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (ver)warmen

2 opwarmen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ warm maken

♦voorbeelden:

1   〈Amerikaans-Engels; vaak pejoratief〉 warm over • opwarmen 〈 ook figuurlijk〉

→ warm up warm up/

English-Dutch dictionary > warm
2 humeur

humeur [uumur]

〈v.〉

1 humeur ⇒ temperament, karakter

2 stemming ⇒ luim, gemoedsgesteldheid

3 〈 formeel〉 impuls ⇒ gril, nuk

4 〈 formeel〉 slecht humeur ⇒ slechte stemming

♦voorbeelden:

2    de bonne humeur, de belle humeur • goedgehumeurd

un récit plein de bonne humeur • een heel vrolijk verhaal

humeur noire • zwartgalligheid

prendre de l'humeur • uit zijn humeur raken

être, se sentir d' humeur à faire qc. • er wel voor voelen iets te doen

selon son humeur • zoals het hem uitkomt

3    agir par humeur • in een opwelling handelen

  → saute

¶    humeur aqueuse, vitrée de l'oeil • glasachtig vocht van het oog

f

1) humeur, karakter

2) stemming, gemoedsgesteldheid

3) impuls, gril

4) slechte stemming

Dictionnaire français-néerlandais > humeur
3 warm up

v. verwarmen; warm maken; opwarmen, de spieren losmaken (sport); opwarming

warm up

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 warm(er) worden 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ op temperatuur komen; 〈 figuurlijk〉 in de stemming raken

2 〈 sport〉 een warming-up doen ⇒ de spieren losmaken

♦voorbeelden:

1 warm up to something • opgaan in/enthousiast worden over iets

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 opwarmen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ warm maken, in de stemming brengen

2 (ver)warmen

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 warmed-up ideas • opgewarmde kost

English-Dutch dictionary > warm up
4 state

adj. rijks-, staats-
--------
n. staat; toestand; staat (land); weelde; puinhoop
--------
v. verklaren; uitspreken; vaststellen

state¹

[ steet] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 alleen enkelvoud〉 toestand ⇒ staat

2 (gemoeds)toestand ⇒ stemming

3 〈 vaak State〉 staat ⇒ natie, rijk

4 〈 drukwezen〉 staat

5 rang ⇒ stand

6 staatsie ⇒ praal

7 〈the; State; meervoud〉 Verenigde Staten

♦voorbeelden:

1   state of affairs • stand van zaken

     〈 religie〉 state of grace • genadestaat

     a poor state of health • een slechte gezondheidstoestand

     state of mind • geestes/gemoedstoestand

2   be in a state • in alle staten zijn

     get into a state • van streek/overstuur raken

3   affairs of state • staatszaken

     〈 Brits-Engels〉 State Registered Nurse • 〈 ongeveer〉 verpleegkundige

6   state banquet • staatsiebanket

¶ state of the art • (overzicht van de) stand van zaken

     state of life • status

     lie in state • opgebaard liggen 〈 op praalbed〉

————————

state²

〈 werkwoord〉

1 (formeel) verklaren ⇒ uitdrukken

2 aangeven ⇒ opgeven

3 vaststellen ⇒ specificeren

♦voorbeelden:

2   at stated intervals • op gezette tijden

English-Dutch dictionary > state

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

in+de+stemming+(ge)raken

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

in+de+stemming+(ge)raken

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: