-
41 rub someone up the wrong way
iemand tegen de haren instrijken, iemand irriteren -
42 rub up
rub up♦voorbeelden: -
43 ruffle someone's feathers
-
44 tear one's hair (out)
-
45 tear one's hair
-
46 tear
n. traan; scheur; vrolijk maken--------v. rennen, stormen; scheuren, stuk gaan; rukken, trekken; verscheurentear1[ tiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 traan♦voorbeelden:move someone to tears • iemand aan het huilen brengen————————tear2[ teə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scheur2 flard————————tear3————————tear4♦voorbeelden:3 tear at something • aan iets rukken/trekken→ tear into tear into/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:tear across • doormidden scheurentear in half/two • in tweeën scheuren -
47 the leopard cannot change his spots
English-Dutch dictionary > the leopard cannot change his spots
-
48 throat
n. keel, hals[ θroot]1 hals♦voorbeelden:take someone by the throat • iemand bij de keel grijpencut one's own throat • zijn eigen glazen ingooiencut one another's throat • elkaar naar het leven staanhis remark sticks in my throat • ik vind zijn opmerking onverteerbaarforce/ram/thrust something down someone's throat • iemand iets opdringen→ sore sore/ -
49 trick
n. truc, kunstje--------v. bedriegentrick1[ trik] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 t/m 0.3 vaak attributief〉4 aanwensel ⇒ tic, maniertje6 werktijd ⇒ (werk)beurt, dienst♦voorbeelden:magic tricks • goocheltrucsplay a trick (up)on someone, play someone a trick • iemand een streek leverenplay tricks • de hoer uithangenbe up to someone's tricks • iemand doorhebbenhow's tricks? • hoe staat het ermee?→ worth worth/————————trick2〈 werkwoord〉1 bedriegen ⇒ beetnemen, misleiden♦voorbeelden:1 trick someone into something • iemand iets aanpraten, iemand ergens inluizen -
50 white-haired
-
51 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
52 you cannot put old heads on young shoulders
English-Dutch dictionary > you cannot put old heads on young shoulders
-
53 you have the trick of pulling your hair
you have the trick of pulling your hairEnglish-Dutch dictionary > you have the trick of pulling your hair
-
54 Lincoln
n. Lincoln, familienaam; mannelijke voornaam; Abraham Lincoln (1809-1865), zestiende president, van de V.S. (1861-1865); hoofdstad van Nevreska, (V.S.); stad in Rohde Island (V.S.); stad in Illinois (V.S.); stad in Ontario (Canada); een andere naam voor Lincolnshire (Engeland); Amerikaanse autobedrijf opgericht in 1917 en bekend om zijn leverantie van limousines aan de Amerikaanse president; schapensoort met lange wollen haren -
55 Maltese dog
kleine rashond met lange zijdeachtige witte haren -
56 canescent
adj. met veel korte witte en grijze haren, witharign (Biologie); grijsachtig wit -
57 epizoon
n. dierlijke parasiet bij de mens, die behalve op de huid, ook tussen de haren en i.d. kleding verblijf houdt, ongedierte -
58 exfoliate
v. laten vallen (bladeren); afvallen; uitvallen (haren, mensen) -
59 golden retriever
soort jachthond met lange goudkleurige haren -
60 hanuman
n. kleine aap afkomstig uit zuiden van Azië met stoppelige haren op de kop en aan zijkanten van het gezicht
См. также в других словарях:
Haren — is the name of several places * Haren (Groningen), province of Groningen, Netherlands * Haren (North Brabant), province of North Brabant, Netherlands * Haren, Belgium, part of The City of Brussels municipality, Brussels, Belgium * Haren, Germany … Wikipedia
Haren — ist der Name folgender Orte: Haren (Ems), Stadt in Deutschland Haren (Groningen), Gemeinde in der niederländischen Provinz Groningen Haren (Nord Brabant), Ortschaft in der Gemeinde Oss in niederländischen Provinz Nord Brabant Siehe auch Van Haren … Deutsch Wikipedia
hären — Adj aus groben Fasern bestehend erw. obs. (8. Jh.), mhd hārīn, fnhd. auch haren, ahd. hārīn Stammwort. Eigentlich aus Haaren bestehend ( Roßhaar, Ziegenhaar u.ä.). In bezug auf Kleidungsstücke dürfte aber Haar2 eingewirkt haben (das in alter Zeit … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Haren — Haren, 1) Williamvan H., holländischer Dichter, geb. 1713 in Leuwarden u. st. 1768; er schr. ein Epos: Gevallen van Friso, Amsterd. 1741; Verzameling van Gedichten, Utrecht 1742. 2) Onno Zwier van H., Bruder des Vorigen, geb. 1714; erwarb sich… … Pierer's Universal-Lexikon
Haren — Haren, 1) Willem van, niederländ. Dichter und Staatsmann, geb. 21. Febr. 1710 in Leeuwarden, gest. 4. Juli 1768 zu St. Oedenrode in Nordbrabant, war der Sprößling eines alten friesischen Adelsgeschlechts und zur Zeit der Regentin als Mitglied der … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Hären — Hären, adj. et adv. von dem Hauptworte Haar, aus Haaren bestehend, aus Haaren verfertiget; im Oberdeutschen auch härin. Ein härenes Sieb. Eine härene Decke. Härine Kleider, 4 Esr. 16, 2. Ein häriner Sack, Offenb. 6, 12 … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Haren — Haren, Willem van, geb. 1710 zu Leeuwarden, gest. 1758, holländ. Dichter und Staatsbeamter; sein Bruder Onno Zwier van H., geb. 1713, gest. 1789, überragte ihn in beiden Beziehungen. (»Die Geusen«, 4. Aufl. Amsterdam 1785.) … Herders Conversations-Lexikon
harén — Entre los musulmanes, ‘conjunto de mujeres que dependen de un jefe de familia’ y ‘departamento de la casa donde viven las mujeres’. Esta es la forma mayoritaria y preferible, por acomodarse mejor al sistema gráfico del español (→ m, 4). También… … Diccionario panhispánico de dudas
harén — o harem sustantivo masculino serrallo. * * * Sinónimos: ■ serrallo, gineceo, harem … Diccionario de sinónimos y antónimos
harén — o harem sustantivo masculino 1. En los países musulmanes, conjunto de mujeres que viven bajo la autoridad y dependencia de un jefe familiar. Sinónimo: serrallo. 2. Parte de la casa de los musulmanes donde hacen la vida las mujeres. Sinónimo:… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
harén — (Del fr. harem, y este del ár. clás. ḥarīm, mujeres, literalmente, lo vedado ). 1. m. Departamento de las casas de los musulmanes en que viven las mujeres. 2. Entre los musulmanes, conjunto de todas las mujeres que viven bajo la dependencia de un … Diccionario de la lengua española