-
61 ervoor waken dat iets gebeurt
ervoor waken dat iets gebeurtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ervoor waken dat iets gebeurt
-
62 familie
1 [(huis)gezin] family3 [een of meer verwanten] relation, relative4 [biologie] family♦voorbeelden:de heilige familie • the Holy Familybij de familie Jansen • at the Jansenshij is van goede familie • he comes from a good family/backgroundhet zit in de familie • it runs in the familyvan je familie moet je 't maar hebben • 〈 pejoratief〉 nice family I've (you've etc.) got -
63 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
64 hart
1 [spier, hartstreek; innerlijk gemoed] heart2 [gezindheid, vriendschap] heart4 [als voedsel; iets met hartvorm] heart♦voorbeelden:in de grond van mijn hart • in my heart of heartsuit de grond van zijn hart • from the bottom of one's hearthij is een jager in hart en nieren • he is a hunter in heart and soulde stem van zijn hart volgen • follow (the voice of) one's heartmet hart en ziel • with all one's heart, with heart and soulzich met hart en ziel wijden aan iets • put one's heart and soul into something, devote one's heart and soul to somethingmet een gerust hart • with an easy mindhet komt uit een goed hart • it's meant wellhet heilig hart • the Sacred Hearteen zwak hart hebben • have a weak heartiemands hart breken • break someone's heart〈 figuurlijk〉 ik hield mijn hart vast • my heart missed a beat, my heart was in my mouth〈 figuurlijk〉 je houdt je hart vast bij de gedachte dat • it's just too awful to think what might happen ifmet kloppend hart • with pounding heart〈 figuurlijk〉 het hart klopte hem in de keel • his heart was in his throat/mouthje kunt je hart ophalen • you can enjoy it to your heart's contenthaar hart stond even stil/sloeg over • her heart missed a beatzijn hart uitstorten • pour out/unburden/open one's heart (to someone)zijn hart aan iemand verloren hebben • have lost one's heart to someonezijn hart aan iets verpanden • lose one's heart to somethinghet aan het hart hebben • have a heart conditioniemand na aan het hart liggen • be very dear to someone hearthet gaat mij toch aan het hart • it really touches medat gaat hem aan het hart • it (really) hurts/grieves him(diep) in zijn hart hield hij nog steeds van haar • in his heart (of hearts) he still loved herdat is een man naar mijn hart • he's a man after my heartiets op zijn hart hebben • have something on one's mindiemand iets op het hart drukken • impress something on someone('s mind)zeg maar wat je op het hart hebt • get it off your chesthet hart op de tong hebben/dragen • wear one's heart on one's sleevemet de hand over het hart strijken • show mercyvan zijn hart geen moordkuil maken • make no disguise of one's feelingsdat moet mij toch van het hart • I just have to get this off my chest〈 spreekwoord〉 waar het hart van vol is, loopt de mond van over • what the heart thinks, the tongue speaksiemand geen kwaad hart toedragen • bear someone no ill williets een warm hart toedragen • be well disposed towards somethinghart voor een zaak hebben • have one's heart in a matterde harten van de mensen veroveren • capture people's hearts3 heb het hart eens! • don't you dare!, just you try it!iemand een hart onder de riem steken • hearten someone, buck someone uphet hart zonk hem in de schoenen • he lost heart, his heart sank into his bootsde schrik sloeg hem om het hart • his heart missed a beat/was in his mouth5 in het hart(je) van de stad wonen • live in the heart/centre of the cityiets van ganser harte doen • do something wholeheartedlyhet ging niet van ganser harte • it was only halfheartedlyiets niet over zijn hart kunnen verkrijgen • not find it in one's heart to do somethingiets ter harte nemen • take something to heartdat gaat mij zeer ter harte • I have that very much at heartvan harte gefeliciteerd • my warmest congratulationshij deed het, maar het ging niet van harte • he did it, but his heart wasn't in it -
65 hebt u soms een sigaret voor me?
hebt u soms een sigaret voor me?do you happen to have a cigarette?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hebt u soms een sigaret voor me?
-
66 heeft u misschien een paperclip voor me?
heeft u misschien een paperclip voor me?do you happen to have/could you possibly let me have a paper clip?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > heeft u misschien een paperclip voor me?
-
67 het gebeurt nog al eens dat
het gebeurt nog al eens datVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het gebeurt nog al eens dat
-
68 het heeft zo moeten zijn
het heeft zo moeten zijn————————het heeft zo moeten zijnit had to be/happen (like that)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het heeft zo moeten zijn
-
69 het is onbegrijpelijk dat zoiets kan gebeuren
het is onbegrijpelijk dat zoiets kan gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is onbegrijpelijk dat zoiets kan gebeuren
-
70 het kan elk ogenblik plaatsvinden
het kan elk ogenblik plaatsvindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het kan elk ogenblik plaatsvinden
-
71 het moest er wel van komen
het moest er wel van komenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het moest er wel van komen
-
72 het zou u ook kunnen gebeuren
het zou u ook kunnen gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zou u ook kunnen gebeuren
-
73 hiervoor is het noodzakelijk dat …
hiervoor is het noodzakelijk dat …for this to happen it is necessary that …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hiervoor is het noodzakelijk dat …
-
74 hiervoor
-
75 hoe komt het?
hoe komt het?how come?, how did that happen? -
76 iemand toevallig tegenkomen
iemand toevallig tegenkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand toevallig tegenkomen
-
77 iemand/iets toevallig vinden
iemand/iets toevallig vindenhappen/chance upon someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand/iets toevallig vinden
-
78 ik wil het wel eens zien
ik wil het wel eens zienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik wil het wel eens zien
-
79 je houdt je hart vast bij de gedachte dat
je houdt je hart vast bij de gedachte datVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > je houdt je hart vast bij de gedachte dat
-
80 keer
1 [maal] time2 [wending] turn♦voorbeelden:het is de eerste keer dat ik het zie • this is the first time I have seen iteen enkele keer • once or twicegeen enkele keer • not oncevoor de laatste keer • for the last timevolgende keer beter! • better luck next time!de vorige/laatste keer dat hij hier was • when he was last here, (the) last time he was herenu moet je toch eens een keer ophouden • and now it's about time you stopped(op) een andere keer • another timedeze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond • for once everybody kept quietnou vooruit, voor deze keer dan! • all right then, but just this once!de ene keer (is het) dit, de andere keer dat • now it's this and then it's thatnog een keer(tje) • (once) again, once morekeer op keer • time after time, time and againper keer • a timeanderhalf keer zoveel • half as much/many again(op) een keer • one dayeen keer te veel • once too oftendat is één keer en nooit meer • never againéén enkele keer, slechts één keer • only onceéén keer moet de eerste zijn • there is a first time for everything(het lukte hem) in één keer • (he did it) in one gowe hebben alles in één keer betaald • we paid for everything outright(meteen) de eerste keer al • right offnegen van de tien keer • nine times out of tendat heb ik nu al tien/honderd keer gehoord • I've already heard that I don't know how many times/a hundred timestwee keer • twicedat zal me geen tweede keer gebeuren! • I'll make sure that doesn't happen againvoor mijn part is hij twintig keer burgemeester • he can be mayor twenty times over for all I carede zoveelste keer • the umpteenth time
См. также в других словарях:
Happen — Happen … Deutsch Wörterbuch
happen — vb Happen, chance, occur, befall, betide, transpire are comparable when they mean to come to pass or to come about. Happen is the ordinary and general term and may imply either obvious causation or seeming accident, either design or an absence of … New Dictionary of Synonyms
happen — UK US /ˈhæpən/ verb [I] ► to exist or begin to exist because of an action, situation, or event: » The one course of events no one anticipated was the one that happened: a long period of stagnation that threatened the assumptions of the European… … Financial and business terms
happen — [hap′ən] vi. [ME happenen: see HAP1 & EN] 1. to take place; occur; befall 2. to be or occur by chance or without plan [it happened to rain] 3. to have the luck or occasion; chance [I happened to see it] … English World dictionary
Happen — Hap pen (h[a^]p p n), v. i. [imp. & p. p. {Happened} ( p nd); p. pr. & vb. n. {Happening}.] [OE. happenen, hapnen. See {Hap} to happen.] 1. To come by chance; to come without previous expectation; to fall out. [1913 Webster] There shall no evil… … The Collaborative International Dictionary of English
happen — ► VERB 1) take place; occur. 2) come about by chance. 3) (happen on) come across by chance. 4) chance to do something or come about. 5) (happen to) be experienced by. 6) ( … English terms dictionary
happen by — ˈhappen a ˌlong ˈhappen ˌby [intransitive] [present tense I/you/we/they happen along he/she/it happens along … Useful english dictionary
happen on — ˈhappen ˌon ˈhappen u ˌpon [transitive] [present tense I/you/we/they happen on he/she/it happens on present participle happ … Useful english dictionary
happen to sb — happen to sb/sth ► to affect someone or something in a way that changes something: »Everywhere I go people are becoming more and more depressed by what is happening to their savings. Main Entry: ↑happen … Financial and business terms
Happen — Sm std. (18. Jh.) Stammwort. Aus dem Niederdeutschen; ursprünglich eine Lautgebärde wie auch die Interjektion happ(s), also das Erschnappte . Etwas früher bezeugt ist nndl. happen schnappen ; es könnte aber viel älter sein und die Grundlage von… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
happen — index arise (occur), supervene Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary