-
41 dat gebeurt niet vaak
dat gebeurt niet vaakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat gebeurt niet vaak
-
42 dat gebeurt wel meer
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat gebeurt wel meer
-
43 dat is echter niet gebeurd
dat is echter niet gebeurdhowever, that did not happenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is echter niet gebeurd
-
44 dat kan de beste gebeuren
dat kan de beste gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kan de beste gebeuren
-
45 dat kan niet missen
that can't go wrong/fail, that's bound to work/happenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kan niet missen
-
46 dat komt in de beste families voor
dat komt in de beste families voorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat komt in de beste families voor
-
47 dat kon niet uitblijven
dat kon niet uitblijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kon niet uitblijven
-
48 dat mij nu juist zoiets moest overkomen!
dat mij nu juist zoiets moest overkomen!that such a thing should happen to me right now!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat mij nu juist zoiets moest overkomen!
-
49 dat moest wel gebeuren
dat moest wel gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat moest wel gebeuren
-
50 dat zal me geen tweede keer gebeuren!
dat zal me geen tweede keer gebeuren!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat zal me geen tweede keer gebeuren!
-
51 dat zal me niet meer gebeuren
dat zal me niet meer gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat zal me niet meer gebeuren
-
52 dat
dat11 [zelfstandig (gebruikt)] that2 [bijvoeglijk] that♦voorbeelden:zo, denk je dat? • is that what you think?dat doet maar! • some people!zij heeft dat en dat gezegd • she said such and suchdat is nog eens een man • there's a real man for youdat is het hem nu juist • that's just it, that's the problemziezo, dat is/was dat • right, that's that (then), so much for thatnou, dat is/was het dan • okay, that's that, that was itdat lijkt er meer op • that's more like itwat moet dat? • what's all this about?wat zou dat? • what of it?zij zoeken alleen dat wat voordeel geeft • they only seek (whatever is to) their own advantagemijn boek en dat van jullie • my book and yoursdat mens • that (dreadful) woman1 [beperkend] that, which; 〈 met betrekking tot personen〉 that, who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom 〈in informeel stijl kan het betrekkelijk voornaamwoord vervallen behalve wanneer het het onderwerp is van de betrekkelijk bijzin〉2 [uitbreidend] which; 〈 met betrekking tot personen〉 who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom♦voorbeelden:1 het bericht dat hij mij bracht … • the message (that/which) he brought me …het bericht dat mij gebracht werd … • the message that/which was brought me …het jongetje dat ik een appel heb gegeven • the little boy (that/who) I gave an apple tohet kind dat net riep, is mijn zoon • the child that/who just called out is my sonhier woont een meisje dat ik vroeger kende • a girl (that/who) I used to know lives here2 het huis, dat onlangs opgeknapt was, werd verkocht • the house, which had recently been done up, was sold————————dat2〈 voegwoord〉2 [met betrekking tot graadaanduidend gevolg] 〈zie voorbeelden 2〉3 [met betrekking tot reden, oorzaak] that, because4 [met betrekking tot doel] so that5 [met betrekking tot beperking] as far as6 [in uitroepen] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 zij kregen bericht dat hij niet op tijd zou zijn • they got a message (to say) that he would be latein plaats (van) dat je me het vertelt … • instead of telling me, you …de reden dat hij niet komt is … • the reason (why) he's not coming is …uit vrees dat • for fear thatik denk dat hij komt • I think (that) he'll comebehalve dat • except thatzonder dat ik het wist • without me knowingzij zongen dat het een (lieve) lust was • they sang with great gustohet regende dat het goot • it was pouring (down)hij vloekte dat de honden er geen brood van lustten • he swore like a trooper3 hij is kwaad, dat hij niet mee mag • he is angry that/because he can't comeben je ziek dat je zo bleek ziet? • don't you feel well, you look so pale5 is ze handig, dat u weet? • is she any good as far as you know?is hier ook een bioscoop? niet dat ik weet • is there a cinema here? not that I know6 smerig dat het er uit zag! • you should have seen how dirty it was!dat mij nu juist zoiets moest overkomen! • that such a thing should happen to me right now!stommeling dat je bent! • you stupid fool! -
53 echter
♦voorbeelden:1 dat is echter niet gebeurd • however, that did not happen -
54 een ongeluk zit in een klein hoekje
een ongeluk zit in een klein hoekje————————Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ongeluk zit in een klein hoekje
-
55 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal] once2 [nog eenmaal] twice4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:dat is eens en nooit weer • once is enougheens in het uur • hourly, every houreens in de week/drie maanden • once a week/every three monthsmeer dan eens • more than onceeens te meer • (all the) more so2 geef mij nog eens zoveel, a.u.b. • would you give me twice as much/manyeens zo groot • twice as large/bigkom eens langs • drop by sometimeer was eens • once upon a time there wasLonden is niet meer wat het eens was • London is not what it used to beik heb de groenten nu eens gestoomd • I steamed the vegetables for a changedat is weer eens wat anders • that makes a changehet gebeurt nog al eens dat • it does (sometimes) happen thatzeg, vertel me eens, Jan • tell me, Jan!waag het eens • don't you darewacht eens • wait a minuteje zult eens zien wat er gebeurt • you'll see (what happens)dat zou best eens kunnen • that might well be the caseik spreek nog niet eens over de rest • to say nothing of the restniet eens tijd hebben om • not even have the time tohij keek niet eens • he did not even looknee en nog eens nee • once and for all: no!nog eens • once more, (once) again; 〈 formeel〉 anew, afreshdat is nog eens een flinke vent/mooie vrouw • (now) that's what I call a real man/a beautiful womanals we nu eens … • suppose we …, how about …?u zou wel eens gelijk kunnen hebben • you could/might (well) be rightwel eens • once in a while, sometimesje moet je eens na laten kijken • you really should have a check-up; 〈 ironisch〉 you need your head examinedkijk eens aan! • just look at that!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] agreed, in agreement♦voorbeelden:1 het over de prijs eens worden • agree on a/about the pricehet erover eens zijn, dat … • agree that …het eens zijn • agree, be in agreementhet met iemand eens zijn • agree with someonehet niet eens zijn met iemand • disagree with someonehet met zichzelf niet eens kunnen worden • not be able to make up one's mind, be undecidedhet op sommige punten niet eens kunnen worden • be unable to reach agreement on certain points -
56 er gebeuren rare dingen
er gebeuren rare dingenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er gebeuren rare dingen
-
57 er is geen peil op te trekken
er is geen peil op te trekkenthere is no telling/knowing what will happenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is geen peil op te trekken
-
58 er kan niets (mee) gebeuren
er kan niets (mee) gebeurenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er kan niets (mee) gebeuren
-
59 er
1 her♦voorbeelden:————————er21 of them♦voorbeelden:1 ik heb er nog/nóg twee • I have got two left/moreik heb er geen (meer) • I haven't got any (left)hij kocht er acht • he bought eight (of them)er zijn er die … • there are those who …————————er3〈 bijwoord〉1 [daar] there3 [+ bijwoord] 〈zie voorbeelden 3 en 5.3〉♦voorbeelden:1 ik zal er even aanlopen • I'll just call in/look in/drop indat boek is er niet • that book isn't therewie waren er? • who was/were there?we zijn er • 〈 op de bestemde plaats〉 here we are, we've arrived; 〈 succes hebben〉 we have made/done itheeft er iemand gebeld? • did anybody call?wat is er? • what is it?, what's the matter?is er iets? • is anything wrong/the matter?er is besloten, dat … • it has been decided that …er is geen ontsnappen aan • there's no way of escapinger is/zijn … • there is/are …er was niemand te vinden • nobody could be founder wordt hier een museum gebouwd • there's a museum being built hereer wordt gezegd dat … • it is said that …er was eens een koning • once upon a time there was a king3 het er goed/slecht afbrengen • make a good/bad job of iter slecht/goed afkomen • get off badly/wellik zit er niet mee • it doesn't worry me -
60 erin tippelen
erin tippelen
См. также в других словарях:
Happen — Happen … Deutsch Wörterbuch
happen — vb Happen, chance, occur, befall, betide, transpire are comparable when they mean to come to pass or to come about. Happen is the ordinary and general term and may imply either obvious causation or seeming accident, either design or an absence of … New Dictionary of Synonyms
happen — UK US /ˈhæpən/ verb [I] ► to exist or begin to exist because of an action, situation, or event: » The one course of events no one anticipated was the one that happened: a long period of stagnation that threatened the assumptions of the European… … Financial and business terms
happen — [hap′ən] vi. [ME happenen: see HAP1 & EN] 1. to take place; occur; befall 2. to be or occur by chance or without plan [it happened to rain] 3. to have the luck or occasion; chance [I happened to see it] … English World dictionary
Happen — Hap pen (h[a^]p p n), v. i. [imp. & p. p. {Happened} ( p nd); p. pr. & vb. n. {Happening}.] [OE. happenen, hapnen. See {Hap} to happen.] 1. To come by chance; to come without previous expectation; to fall out. [1913 Webster] There shall no evil… … The Collaborative International Dictionary of English
happen — ► VERB 1) take place; occur. 2) come about by chance. 3) (happen on) come across by chance. 4) chance to do something or come about. 5) (happen to) be experienced by. 6) ( … English terms dictionary
happen by — ˈhappen a ˌlong ˈhappen ˌby [intransitive] [present tense I/you/we/they happen along he/she/it happens along … Useful english dictionary
happen on — ˈhappen ˌon ˈhappen u ˌpon [transitive] [present tense I/you/we/they happen on he/she/it happens on present participle happ … Useful english dictionary
happen to sb — happen to sb/sth ► to affect someone or something in a way that changes something: »Everywhere I go people are becoming more and more depressed by what is happening to their savings. Main Entry: ↑happen … Financial and business terms
Happen — Sm std. (18. Jh.) Stammwort. Aus dem Niederdeutschen; ursprünglich eine Lautgebärde wie auch die Interjektion happ(s), also das Erschnappte . Etwas früher bezeugt ist nndl. happen schnappen ; es könnte aber viel älter sein und die Grundlage von… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
happen — index arise (occur), supervene Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary