-
1 happen
v. gebeuren[ hæpən]2 toevallig verschijnen ⇒ toevallig komen/gaan/zijn♦voorbeelden:1 as it happens/happened • toevallig, zoals het nu eenmaal gaat/gingit (so) happened that we heard it • toevallig hoorden we hetshould anything happen to him • mocht hem iets overkomenI happened (up)on it • ik trof het toevallig aan/stuitte erop -
2 I dread to think (of) what will happen to him
English-Dutch dictionary > I dread to think (of) what will happen to him
-
3 accidents will happen
-
4 if you happen to see him
-
5 it really galls me to see that happen
English-Dutch dictionary > it really galls me to see that happen
-
6 should anything happen to him
should anything happen to him -
7 there is no telling what will happen
English-Dutch dictionary > there is no telling what will happen
-
8 there was a feeling that something was going to happen
English-Dutch dictionary > there was a feeling that something was going to happen
-
9 anything might happen
er kan van alles gebeuren -
10 bound to happen
zal zeker gebeuren -
11 if anything should happen to
als er iets zou gebeuren met -
12 it is not likely to happen
het is onwaarschijnlijk dat het zal gebeuren, het is niet aannemelijk dat het zal gebeuren -
13 lest something should happen to him
uit vrees dat er iets met hem zou gebeurenEnglish-Dutch dictionary > lest something should happen to him
-
14 nothing will happen to him
hem zal niets gebeuren (niets slechts overkomen) -
15 this can't happen to me
mij zal het niet overkomen (zin die wijst op zelfverzekerdheid en zelfoverschatting) -
16 what would happen if
wat zou er gebeuren als -
17 to happen
voorkomen -
18 snap
adj. onverwacht, snel-, bliksem-, flits- (stemming, film, etc.)--------adv. onverwacht, snel, bliksemsnel--------n. klap, hap, beet; knip (met vingers, schaar)drukknoop; foto; pit, energie--------v. happen (naar), bijten; aangrijpen (kans); (ermee) ophouden; (af)breken, (af)knappen; knallen (met zweep, geweer); snauwensnap1[ snæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap5 foto♦voorbeelden:1 shut a book/lid with a snap • een boek/deksel met een klap sluiten10 put some snap into it! • een beetje meer fut!I don't care a snap for what she says • wat zij zegt kan me geen barst/lor schelen————————snap2♦voorbeelden:————————snap3〈 snapped〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 snap to it • vooruit, schiet 'ns op6 met een ruk/schok bewegen♦voorbeelden:1 (weg)grissen ⇒ grijpen, (weg)rukken♦voorbeelden:snap up • op de kop tikkensnap up a bargain • een koopje meepakken¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 snap it up • vooruit, aan de slag————————snap42 knak♦voorbeelden:1 snap went the glass • klap ging/zei het glas¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 snap! you're wearing the same dress as me • wat een toeval! je hebt dezelfde jurk aan als ik -
19 be
n. Barylium (chemische grondstof Be)be1 zijn ⇒ bestaan, voorkomen; plaatshebben2 〈 alleen in voltooide tijd〉geweest/gekomen zijn♦voorbeelden:2 has the postman been? • is de postbode al geweest?〈Brits-Engels; informeel〉 he's been and won the first prize • laat ie me nou toch de eerste prijs winnenII 〈 koppelwerkwoord〉1 zijn5 liggen aan ⇒ komen door, de schuld zijn van♦voorbeelden:she'd like to be a teacher • ze zou graag lerares wordenthe bride-to-be • de toekomstige/aanstaande bruida would-be teacher • iemand die zich voor leraar uitgeeftMrs Smith, Miss Jones that was • mevr. Smith, geboren Jonesbe that as it may • hoe het ook zijhow are you? • hoe is het met je?be back • terug zijnbe about/around • (ergens) rondslingerenI'm before you • ik kom voor u aan de beurtwhat's behind this? • wat steekt hier achter?it's beyond my wildest expectations • het gaat mijn stoutste verwachtingen te boven〈 alleen in voltooide tijd〉 have you ever been to India? • ben je ooit naar/in India geweest?4 A+ is excellent • een A-plus is/betekent uitstekendwhat's that to him? • wat trekt hij zich daarvan aan?how is that? • hoe komt dat (zo)?they were already about their business • ze waren al (met hun zaken) bezigbe after someone • iemand achternazittenbe after something • iets proberen te pakken te krijgen, op iets uit zijn〈 informeel〉 be off something • geen trek/zin meer hebben inas is/was • zoals hij/zij/het is/was→ be about be about/, be around be around/, be at be at/, be down be down/, be for be for/, be in be in/, be off be off/, be on be on/, be out be out/, be out of be out of/, be over be over/, be round be round/, be through be through/, be up be up/, be upon be upon/, be up to be up to/, be with be with/III 〈 hulpwerkwoord〉1 aan het … zijn♦voorbeelden:1 they were reading • ze waren aan het lezen, ze lazen3 if this were to happen, were this to happen • als dit zou/mocht gebeuren→ be going to be going to/, be to be to/ -
20 bite
n. beet; (slange-) beet--------v. bijten; bijten (van aas)bite1[ bajt]♦voorbeelden:have a bite to eat • iets eten1 vinnigheid ⇒ bits(ig)heid; scherpte♦voorbeelden:that gin had much bite • die gin had een scherpe smaak————————bite21 bijten ⇒ toebijten, (toe)happen 〈 ook figuurlijk〉, zich (gemakkelijk) laten beetnemen; steken, prikken 〈 van insecten〉♦voorbeelden:1 the cold bit my fingers • de kou beet/sneed me in de vingersbite off • afbijtenbite at something • naar iets happen〈 informeel〉 what's biting you? • wat zit je dwars?bite off more than one can chew • te veel hooi op zijn vork nemenbe bitten with a passion for football • verslingerd zijn aan voetbal
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Happen — Happen … Deutsch Wörterbuch
happen — vb Happen, chance, occur, befall, betide, transpire are comparable when they mean to come to pass or to come about. Happen is the ordinary and general term and may imply either obvious causation or seeming accident, either design or an absence of … New Dictionary of Synonyms
happen — UK US /ˈhæpən/ verb [I] ► to exist or begin to exist because of an action, situation, or event: » The one course of events no one anticipated was the one that happened: a long period of stagnation that threatened the assumptions of the European… … Financial and business terms
happen — [hap′ən] vi. [ME happenen: see HAP1 & EN] 1. to take place; occur; befall 2. to be or occur by chance or without plan [it happened to rain] 3. to have the luck or occasion; chance [I happened to see it] … English World dictionary
Happen — Hap pen (h[a^]p p n), v. i. [imp. & p. p. {Happened} ( p nd); p. pr. & vb. n. {Happening}.] [OE. happenen, hapnen. See {Hap} to happen.] 1. To come by chance; to come without previous expectation; to fall out. [1913 Webster] There shall no evil… … The Collaborative International Dictionary of English
happen — ► VERB 1) take place; occur. 2) come about by chance. 3) (happen on) come across by chance. 4) chance to do something or come about. 5) (happen to) be experienced by. 6) ( … English terms dictionary
happen by — ˈhappen a ˌlong ˈhappen ˌby [intransitive] [present tense I/you/we/they happen along he/she/it happens along … Useful english dictionary
happen on — ˈhappen ˌon ˈhappen u ˌpon [transitive] [present tense I/you/we/they happen on he/she/it happens on present participle happ … Useful english dictionary
happen to sb — happen to sb/sth ► to affect someone or something in a way that changes something: »Everywhere I go people are becoming more and more depressed by what is happening to their savings. Main Entry: ↑happen … Financial and business terms
Happen — Sm std. (18. Jh.) Stammwort. Aus dem Niederdeutschen; ursprünglich eine Lautgebärde wie auch die Interjektion happ(s), also das Erschnappte . Etwas früher bezeugt ist nndl. happen schnappen ; es könnte aber viel älter sein und die Grundlage von… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
happen — index arise (occur), supervene Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary