-
1 macht
4 [invloed] power5 [mogendheid] power6 [wiskunde, meetkunde] power7 [kracht] power8 [leger, troepen, ook in samenstellingen] force(s)♦voorbeelden:de gevestigde macht • the Establishmentuit de ouderlijke macht ontzet worden • be deprived of parental rights(naar) de macht grijpen • (attempt to) seize powerveel macht hebben • have a lot of/great powerde macht in handen hebben/krijgen/nemen • have/get/take power; 〈 nemen ook〉 assume power/controlde macht ligt bij het volk • the power rests with the peoplede macht aan iemand overdragen • hand over power to someonede macht overnemen • assume poweraan de macht komen/zijn/brengen • come into/be in/bring to poweriemand in zijn macht hebben • have someone in one's powergeen macht hebben over iemand • have no power/control over someonede macht over het stuur verliezen • lose control of the wheeleen hogere macht • a higher powerde openbare macht • the public authoritiesrechterlijke macht • the judicial branch, the judiciaryde uitvoerende/wetgevende macht • the executive/legislative branchde wereldlijke/kerkelijke macht • the secular/ecclesiastical authorities/power(s)de drie machten in een staat • the three branches of governmentde vierde macht • the bureaucracyde macht hebben om … • have the power to …iemand de macht verlenen om iets te doen • authorize someone to do something(niet) bij machte zijn om … • (not) be able/in a position to …dat gaat boven mijn macht • that is beyond my powermet/uit alle macht • with all one's strength4 helemaal in iemands macht zijn • be completely in someone's sway/power6 3 tot de macht 3 • 3 to the power of 3/to the third powereen getal tot de vierde macht verheffen • raise a number to the fourth power -
2 over een grote zeggingskracht beschikken
over een grote zeggingskracht beschikkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over een grote zeggingskracht beschikken
-
3 veel macht hebben
veel macht hebbenhave a lot of/great powerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > veel macht hebben
-
4 zeggingskracht
1 eloquence, expressiveness♦voorbeelden: -
5 kracht
2 [vermogen om invloed uit te oefenen] power(s)3 [geestelijk/zedelijk vermogen] strength5 [macht om iets uit te werken] force♦voorbeelden:1 aan het eind van zijn krachten zijn • be totally exhausted, have no strength leftmet zijn laatste krachten • with a final effortmet vereende krachten • with combined effortsmet vernieuwde kracht • with renewed effortsal zijn krachten inspannen • exert all one's energies/strength, use all one's powerszijn krachten meten met iemand • pit one's strength against someonezijn krachten nemen met de dag af • he is fading by the dayzijn krachten sparen/verspillen • conserve/waste one's energyin kracht afnemen 〈 van wind〉 • abate, drop(weer) op krachten komen • regain one's strengthuit zijn krachten groeien • outgrow oneselfgeen kracht meer hebben (in zijn armen) • lose all the strength (in one's arms)2 de stille kracht • unseen/hidden powers(aan) argumenten/eisen kracht bijzetten (door …) • enforce arguments/claims (with/by …)zijn krachten wijden aan iets • devote one's efforts towards something4 drijvende kracht (achter) • moving force/spirit (behind)op eigen kracht • on one's own, by oneselfnieuwe krachten verzamelen • gain fresh strength(de) kracht geven om … • give the strength to …daarin ligt zijn kracht • that's his strengthzijn krachten verzamelen • gather (all) one's strength, summon up all one's strengthin de kracht van zijn leven • in one's primehet vergt veel van mijn krachten • it's a great drain on my energy5 de kracht van een betoog • the strength/cogency of an argumentde wet heeft geen terugwerkende kracht • the Act does not apply retroactivelyvan kracht zijn/worden • be/become valid/effectiveniet (meer) van kracht • invalid, ineffectual(weer) van kracht doen worden • bring (back) into effect/operation6 een ervaren kracht • an experienced worker/employee7 neer-/opwaartse kracht • downward/upward pressurevolle kracht vooruit • full steam/speed aheadop volle/halve kracht (werken) • operate at full/half speed/power -
6 vermogen
vermogen1〈 het〉2 [capaciteit] power, capacity♦voorbeelden:1 eigen vermogen • property of one's own; 〈 van een echtgenote〉 separate property; 〈 bij onderneming〉 equity capital, own fundsde verstandelijke vermogens • the intellectual powersdoen wat in zijn vermogen is • do all/everything in one's power/all one is able————————vermogen22 [gedaan weten te krijgen] have great influence3 [kunnen] be able to♦voorbeelden:1 God vermag alles • God is all-powerful/omnipotentde medische wetenschap vermag hier niets • medical science is powerless here -
7 gezag
♦voorbeelden:ouderlijk gezag • parental authorityhet wettig gezag over een kind • the legal custody of a childhet gezag handhaven • maintain authorityhet gezag voeren over • be in command ofeen volk aan zijn gezag onderwerpen • subject a people to one's rulehet hoogste gezag • the highest authorities3 (veel/weinig) gezag hebben • have (great/little) authority; have (great/no) influence 〈 onder collega's〉; carry (much/little) weight 〈 woord〉met gezag optreden • act firmlymet gezag spreken • speak with authorityiets op iemands (goed) gezag aannemen • take something on someone's authority/wordop gezag van • on the authority ofeen man van gezag op dit gebied • an authority in this field -
8 hebberigheid
greediness, covetousness, avarice, desire for great wealth or powerhebberigheid (de) -
9 koopkrachtig
-
10 machtsvertoon
♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Great Power — Great Power, great power, adj. a nation that has exceptional military and economic strength, and consequently plays a major, often decisive, role in international affairs. [1725 35] * * * … Universalium
great power — n. [sometimes G P ] SUPERPOWER (sense 2) … English World dictionary
Great power — This article is about great powers in the modern (post 1815) world. For nation states wielding similar power before 1815, see Historical powers. Great powers are recognized in an international structure such as the United Nations Security Council … Wikipedia
great power — noun a state powerful enough to influence events throughout the world (Freq. 2) • Syn: ↑world power, ↑major power, ↑power, ↑superpower • Hypernyms: ↑state, ↑nation, ↑ … Useful english dictionary
Great Power — A country which ranks amongst the most powerful in the world hierarchy, having the capacity to exert significant economic, political and social influence in international affairs. As such, Great Powers are the arbiters of world diplomacy whose … Glossary of UK Government and Politics
great-power — ˈ ̷ ̷| ̷ ̷ adjective Etymology: Great Power : of or relating to the Great Powers the diplomatic test of a new great power conference W.H.Chamberlin … Useful english dictionary
Great Power — States whose economic resources, military power, and diplomatic prestige make their policies and actions an inescapable concern of all states in an international system. The term was first adopted as an orthodox diplomatic concept in 1817,… … Encyclopedia of the Age of Imperialism, 1800–1914
Great Power — Great′ Pow′er n. gov +mil (sometimes l.c.) a nation that has exceptional military and economic strength, and consequently plays a major, often decisive, role in international affairs … From formal English to slang
Great power — Für die Kennzeichnung der außergewöhnlichen geopolitischen Rolle eines Staates wurden und werden verschiedene Begriffe – Großmacht, Hegemonialmacht, Weltmacht oder Supermacht – verwendet, die unscharf gegeneinander abgegrenzt sind und deren… … Deutsch Wikipedia
great power — large force, huge power … English contemporary dictionary
great power — noun Usage: often capitalized G&P Date: 1887 one of the nations that figure most decisively in international affairs ; superpower … New Collegiate Dictionary