-
1 gladmaken
2 [vereffenen, aanzuiveren] solder♦voorbeelden: -
2 gladmaken
-
3 gladmaken
(с)делать гладким; разгладить; расправить* * *гл.общ. гладить, лощить, полировать, разглаживать -
4 gladmaken
v. make smooth, make even, remove irregularities or roughness -
5 gladmaken
-
6 gladmaken
• to smooth -
7 een rekening gladmaken
een rekening gladmaken -
8 een rekening gladmaken
een rekening gladmakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een rekening gladmaken
-
9 ровнять
gladmaken, effenen -
10 sleek
adj. zacht en glanzend; (te) keurig verzorgd; mooi gestroomlijnd (v. auto)--------v. gladmaken (strijken), glanzend makensleek1[ slie:k] 〈bijvoeglijk naamwoord; sleekness〉————————sleek2〈 werkwoord〉 -
11 strijken
1 [zich laten gladmaken] se repasser2 [gaan langs, over] raser♦voorbeelden:1 [met een strijkende beweging aanraken] effleurer2 [(textiel) gladmaken] repasser (qc.)♦voorbeelden:iemand over de haren strijken • caresser les cheveux de qn.→ link=hand hand1 [met een strijkende beweging verplaatsen, veranderen] étaler (sur)2 [laten zakken] (a)baisser♦voorbeelden:de vlag strijken • amener le drapeaude haren uit zijn gezicht strijken • écarter les cheveux de son visagekreukels uit het papier strijken • défroisser le papier -
12 strijken
1 [zich laten gladmaken] iron♦voorbeelden:met de eer gaan strijken • carry off the palm/take the credit (for)2 [(textiel) gladmaken] iron♦voorbeelden:1 [met een strijkende beweging verplaatsen/veranderen] smooth, spread ⇒ brush3 [bespelen] bow♦voorbeelden:kreukels uit het papier strijken • smooth (creases out of) the paper -
13 гладить
v -
14 лощить
-
15 полировать
vgener. poetsen, afslijpen, aftrekken, boenen, gladden, gladmaken, glanzen, likken, planeren, polijsten, politoeren, slijpen, zoeten -
16 разглаживать
vgener. neerstrijken, afplatten, effenen, gladden, gladmaken, gladstrijken, strijken -
17 plane
-
18 smooth
adj. glad, vlak; gepolijst; stabiel; onbeweeglijk; rustig; probleemloos; glibberig--------n. glad, vlak--------v. glad; gladstrijken; problemen uit de weg halen; oplossen; de weg banen, glad wordensmooth1[ smoe:ð] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————smooth2〈bijvoeglijk naamwoord; smoothness〉1 glad♦voorbeelden:smooth surface • glad oppervlak————————[ smoe:ðn]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gladmaken ⇒ effen/regelmatig maken♦voorbeelden:smooth down one's clothes • zijn kleren gladstrijkensmooth over an argument • een woordentwist bijleggen -
19 lubrifier
-
20 planer
Страницы