-
1 gezondheidstoestand
♦voorbeelden:de algemene gezondheidstoestand • la santé (publique)zijn gezondheidstoestand • (l'état de) sa santé -
2 gezondheidstoestand
♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gezondheidstoestand
-
3 gezondheidstoestand
-
4 de algemene gezondheidstoestand
de algemene gezondheidstoestandDeens-Russisch woordenboek > de algemene gezondheidstoestand
-
5 de gezondheidstoestand van de patiënt
de gezondheidstoestand van de patiëntDeens-Russisch woordenboek > de gezondheidstoestand van de patiënt
-
6 zijn gezondheidstoestand
zijn gezondheidstoestand -
7 de gezondheidstoestand van de patiënt is uitstekend
de gezondheidstoestand van de patiënt is uitstekendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de gezondheidstoestand van de patiënt is uitstekend
-
8 ondanks haar zorgen verslechterde zijn gezondheidstoestand
ondanks haar zorgen verslechterde zijn gezondheidstoestandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ondanks haar zorgen verslechterde zijn gezondheidstoestand
-
9 самочувствие
gezondheidstoestand -
10 physical condition
gezondheidstoestand -
11 состояние здоровья
ngener. gezondheidstoestandRussisch-Nederlands Universal Dictionary > состояние здоровья
-
12 a poor state of health
-
13 health
n. gezondheid[ helθ]1 gezondheid ⇒ lichamelijk welzijn, gezondheidstoestand♦voorbeelden:have/be in/enjoy good health • een goede gezondheid genieten -
14 physical
adj. lichamelijk; fysisch; natuurlijk; alledaags, dagelijks--------n. lichamelijk, lichaams-(ter bepaling van algemene gezondheidstoestand); natuurkundigphysical1[ fizzikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————physical21 fysiek ⇒ natuurlijk, lichamelijk, natuur-♦voorbeelden:physical exercise • lichaamsbewegingphysical forces • natuurlijke krachten〈 schertsend〉 physical jerks • gym, lichamelijke oefening(en)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:physical chemistry • fysico-chemie, fysische chemiephysical science • natuurkunde, natuurwetenschap¶ a physical impossibility • absolute/technische onmogelijkheid -
15 state
adj. rijks-, staats---------n. staat; toestand; staat (land); weelde; puinhoop--------v. verklaren; uitspreken; vaststellenstate1[ steet] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a poor state of health • een slechte gezondheidstoestandstate of mind • geestes/gemoedstoestandget into a state • van streek/overstuur rakenstate of life • status————————state2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 GOOS
international lidmaatschap van oceanografische observeerders en onderzoekers die informatie en plannen uitwisselen om de gezondheidstoestand en de toekomst van de oceanen te begrijpenGOOS (Global Ocean Observing System) -
17 PE
n. lichamelijke opvoeding (op school)--------fysiek onderzoek, lichamelijk onderzoek, lichamelijk onderzoek van iemand door een arts om de algemene gezondheidstoestand en fysieke conditie van te bepalen (in bijzonder om toestemming te geven voor deelname in sport of militaire dienst)PE (physical examination) -
18 état
état [eetaa]〈m.〉2 staat ⇒ lijst, register3 stand ⇒ status, positie♦voorbeelden:état d'âme • gemoedstoestandétat d'esprit • geestesgesteldheidétat de fait • feitelijke situatiel'état de la maison • de staat waarin het huis verkeertétat de santé • gezondheidstoestandétat de siège • staat van belegétat actuel de la science • huidige stand van de wetenschapl'état général • de algehele toestandson état général • zijn algehele gesteldheidla réalité à l'état brut • de naakte werkelijkheiddans cet état de choses • in die omstandighedenêtre dans l'état de nature • naakt zijnêtre dans tous ses états • in alle staten zijnêtre dans un état second • in een droomtoestand verkerenêtre en état de • in staat zijn omen état de guerre • in staat van oorlogen bon état • in goede staatmettre en état • gereedmakenremettre en état • herstellenlaisser en l'état • in de oude staat latenun appareil en état • een apparaat in goede staaten état d'ivresse • in staat van dronkenschapen tout état de cause • in ieder gevalêtre hors d' état de • niet in staat zijn ommettre qn. hors d' état de nuire • iemand onschadelijk makenétat de service • staat van dienstétat civil • burgerlijke standprocéder à un état de l'inventaire • inventaris opmakenil est avocat de son état • hij is van beroep advocaatfaire état de • zich baseren op, melding, gewag maken van1. m1) staat, toestand2) staat, lijst, overzicht3) stand, status, positie2. mstaat, rijk -
19 salubrité
-
20 santé
santé [sãtee]〈v.〉1 gezondheid ⇒ gezondheidstoestand, welzijn♦voorbeelden:1 bonne année, bonne santé! • gelukkig nieuwjaar in goede gezondheid!meilleure santé! • beterschap!avoir une petite santé • een zwakke gezondheid hebbensanté publique • volksgezondheidn'avoir pas de santé • een slechte gezondheid hebbenrecouvrer la santé • van een ziekte herstellenrespirer la santé • blaken van gezondheidà votre santé! • op uw gezondheid!, proost!comment vont ces petites santés? • en, gaat het een beetje?→ maisonf1) gezondheid2) toast, dronk
- 1
- 2