-
1 lichaamsbeweging
♦voorbeelden:hij moet meer lichaamsbeweging nemen/meer aan lichaamsbeweging doen • he must do more (physical) exerciseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lichaamsbeweging
-
2 lichaamsbeweging
♦voorbeelden:veel lichaamsbeweging nemen • prendre beaucoup d'exercice -
3 lichaamsbeweging
-
4 lichaamsbeweging
n. physical exercise, breathing -
5 lichaamsbeweging
-
6 hij moet meer lichaamsbeweging nemen/meer aan lichaamsbeweging doen
hij moet meer lichaamsbeweging nemen/meer aan lichaamsbeweging doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij moet meer lichaamsbeweging nemen/meer aan lichaamsbeweging doen
-
7 aan lichaamsbeweging doen
aan lichaamsbeweging doen -
8 veel lichaamsbeweging nemen
veel lichaamsbeweging nemen -
9 onvoldoende lichaamsbeweging krijgen
onvoldoende lichaamsbeweging krijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onvoldoende lichaamsbeweging krijgen
-
10 телодвижение
ngener. lichaamsbeweging -
11 jet stream
straalwind,straalstroom (een mengsel van gassen die met kracht uitspuit tegen de richting van lichaamsbeweging en hem snelheid geeft)jet stream〈 meteorologie〉 -
12 physical exercise
-
13 physical
adj. lichamelijk; fysisch; natuurlijk; alledaags, dagelijks--------n. lichamelijk, lichaams-(ter bepaling van algemene gezondheidstoestand); natuurkundigphysical1[ fizzikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————physical21 fysiek ⇒ natuurlijk, lichamelijk, natuur-♦voorbeelden:physical exercise • lichaamsbewegingphysical forces • natuurlijke krachten〈 schertsend〉 physical jerks • gym, lichamelijke oefening(en)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:physical chemistry • fysico-chemie, fysische chemiephysical science • natuurkunde, natuurwetenschap¶ a physical impossibility • absolute/technische onmogelijkheid -
14 exercice
exercice [egzersies]〈m.〉♦voorbeelden:faire l'exercice • exercerenentrer en exercice • zijn ambt aanvaardendans l'exercice de ses fonctions • in de uitoefening van zijn functieen exercice • in functie, fungerendm1) oefening2) uitoefening3) bekleding [ambt] -
15 faire, se donner de l'exercice
faire, se donner de l'exerciceDictionnaire français-néerlandais > faire, se donner de l'exercice
-
16 телодвижение
ngener. lichaamsbeweging -
17 beweging
4 [organisatie vaak in samenstellingen] movement5 [aandrift] 〈zie voorbeelden 5〉♦voorbeelden:er is geen beweging in te krijgen • it won't budge/movebeweging nemen • get exercisein één beweging • with one movein beweging blijven • keep moving2 de wagen reageert op de geringste beweging van het stuur • the car responds to the slightest movement of the wheel3 in beweging zijn • be moving/in motion
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский