-
1 geldschieter
geldschieter, geldschietster -
2 geldschieter
1 〈 beroep〉 moneylender; 〈 voor opzet bedrijf, uitvoering〉 (financial) backer ⇒ 〈van sport/cultuurevenement ook〉 sponsor -
3 geldschieter
-
4 geldschieter
n. moneylender -
5 geldschieter
mprêteur/-euse -
6 lender
-
7 moneylender
-
8 commanditaire
commanditaire [kommãdieter]〈m.〉m2) geldschieter, sponsor -
9 geldschietster
→ link=geldschieter geldschieter -
10 заимодавец
ngener. lener, crediteur, geldschieter, schuldeiser -
11 a fat cat
-
12 fat
tabel met de posities van de bestanden op de schijf; tabel die de plaatsing van de bestanden vaststelt; de FAT heeft een vaste plaats op de schijfFAT (File Allocation Table)fat1[ fæt] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.2 ook Fat〉1 vet ⇒ bakvet, lichaamsvet♦voorbeelden:¶ the fat is in the fire • de boot is aan, de poppen zijn aan het dansenlive off/on the fat of the land • van het goede der aarde genietenchew the fat • kletsen, lullen————————fat2〈bijvoeglijk naamwoord; fatter; fatness〉1 dik ⇒ vet(gemest), weldoorvoed4 groot ⇒ dik, lijvig♦voorbeelden:fat volumes • lijvige boekdelen¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 a fat cat • rijke pief; 〈 in het bijzonder〉(stille) financier, geldschieter 〈 achter politicus of partij〉————————fat3〈 werkwoord〉→ calf calf/ -
13 sponsor
n. auspiciën; protektoraat; patronage; peetvader; verantwoordelijke; sponsor--------v. onder auspiciën van-; gesponsord worden door-sponsor1[ sponsə] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peter/meter————————sponsor2〈 werkwoord〉1 propageren ⇒ steunen, bevorderen -
14 capitalizer
n. geldschieter; iemand die investeert -
15 bailleur
bailleur [baajur],bailleresse [baajəres]〈m., v.〉1 verhuurder, -ster♦voorbeelden: -
16 bailleur de fonds
bailleur de fonds -
17 prêteur
prêteur [prettur],prêteuse [pretteuz]〈m., v.〉1 lener, leenster♦voorbeelden:2 prêteur sur gages • pandjesbaas, lommerdhouder -
18 sponsor
-
19 заимодавец
ngener. lener, crediteur, geldschieter, schuldeiser -
20 Darleiher
Страницы
- 1
- 2