-
1 geblaf
-
2 geblaf
-
3 geblaf
лай; тявканье* * *сущ.общ. лай, тявканье -
4 geblaf
n. bark, woof, sound made by a dog -
5 geblaf
o -
6 geblaf
bark -
7 geblaf
aboi, aboiement -
8 лай
geblaf, gekef -
9 bark
geblaf, aanblaf, blaf, skil, hoes, bas -
10 bark
n. schors; geblaf; hoest; geluid van vuurschoten; zeilboot--------v. blaffen; iemand aanblaffen; schillen; schavenbark1♦voorbeelden:his bark is worse than his bite • (het is bij hem) veel geschreeuw en weinig wol————————bark2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)brullen ⇒ aanblaffen; luid aanprijzen4 tanen♦voorbeelden: -
11 bay
adj. inham, baai, golf; nis, uitbouw, afdeling, vleugel; overkapping; vak, ruimte; laurierboom; vos (paard); geblaf--------n. baai; laurier (plant, blad); inhamming, afgesloten ruimte, afdeling; (in computers) de ruimte in de computer voor een schijfstation eenheid--------v. blaffenbay1[ bee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 baai ⇒ zeearm, golf♦voorbeelden:hold/keep at bay • op een afstand houdenstand at bay • zich te weer stellenat bay • in het nauw gedreven————————bay2♦voorbeelden:————————bay3〈 werkwoord〉1 (aan)blaffen ⇒ bassen, huilen -
12 aboiement
-
13 лай
ngener. geblaf, gekef -
14 тявканье
ngener. geblaf, gekef -
15 woof
n. inslag (v. weefsel); weefwijze; geluid door hond gemaakt1 woef(geluid) ⇒ waf, geblafII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉 -
16 wow
-
17 bow-wow
n. waf-waf (geblaf van een hond) -
18 yip
n. geblaf--------v. blaffen -
19 лай
ngener. geblaf, gekef -
20 тявканье
ngener. geblaf, gekef
Страницы
- 1
- 2