-
1 fool about
spelen met, dollen; rondlummelen -
2 fool (about/around) with
fool (about/around) with -
3 fool about/around
fool about/aroundrondlummelen, aanrommelen -
4 fool
n. gek, dwaas; clown, gekkemaker--------v. in de maling nemen; iemand beet nemen; malen; van woordspeling gebruik makenfool1[ foe:l]1 dwaas ⇒ gek, zot(skap), stommeling♦voorbeelden:make a fool of oneself • zich (dwaas) aanstellenmake a fool of someone • iemand voor de gek houdenbe fool enough to • zo dwaas zijn om tebe a fool for one's pains • stank voor dank krijgenbe a fool for • gek zijn ophe's nobody's/no fool • hij is niet van gisterenbe enough of a fool to • zo gek zijn om te〈 spreekwoord〉 fools rush in where angels fear to tread • de meester in zijn wijsheid gist, de leerling in zijn waan beslist; 〈 ongeveer〉 de ekster wil zingen tegen de nachtegaal1 dessert van stijf geklopte room, ei, suiker en vruchten————————fool2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉————————fool31 gek doen♦voorbeelden:2 fool about/around • rondlummelen, aanrommelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 damn
n. verdorie--------v. verdommen, vervloeken; afkrakendamn1♦voorbeelden:she doesn't care/give a (tinker's) damn • het kan haar geen barst schelen¶ damn! • verdomme!————————damn2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 〈 slang〉1 allejezus ⇒ godvergeten, verdomd(e)♦voorbeelden:damn fast • verdomd snelyou're damn well going to • jij doet dat om de sodemieter wel————————damn3〈 werkwoord〉1 verdoemen ⇒ vervloeken, verwensen♦voorbeelden:1 damn that fool! • laat ie doodvallen!〈 informeel〉 (well,) I'll be damned • wel allejezus/verdomme, krijg nou wat〈 slang〉 damn it! • verdomme!damn you! • (kloot)zak!, val dood! -
6 feel
n. voelen; gevoel; gevoelsorgaan; aanraking--------v. voelen; betasten; aanvoelenfeel1[ fie:l]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉2 aanleg ⇒ gevoel, feeling♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉2 routine♦voorbeelden:————————feel22 voelen ⇒ gevoel/tastzin hebben♦voorbeelden:1 feel (about) after/for something in one's pockets • in zijn zakken naar iets (rond)tasten/zoeken〈 Amerikaans-Engels〉 feel of • betasten, voelen (aan)3 what do you feel about him • wat vind je van hem?feel strongly about/on something • een uitgesproken mening over iets hebbeneverybody felt for the poor boy • iedereen had te doen met de arme jongenI really felt with John • ik voelde echt mee met JanII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (ge)voelen ⇒ aanvoelen, de indruk krijgen♦voorbeelden:feel the effects of • lijden onder de gevolgen vanmake one's presence felt • zijn aanwezigheid doen gevoelenpoverty made itself felt in the big cities • de armoede werd voelbaar in de grote steden4 a (long-)felt need • een sinds lang gevoelde/reële behoefteI feel it necessary to deny that • ik vind het nodig dat te ontkennen5 it was felt that … • men was de mening toegedaan dat …¶ feel someone out • iemand uithoren/aan de tand voelen2 aanvoelen ⇒ een gevoel geven, voelen♦voorbeelden:feel angry • zich boos (ge)voelen, boos zijnfeel cold/warm • het koud/warm hebbenfeel fine • zich lekker voelenfeel funny • zich raar/niet lekker voelenfeel good • zich goed/fijn voelenfeel hungry • honger/trek hebbenfeel (quite) (like) oneself • zich zelfverzekerd/in goede conditie voelenfeel well • zich goed (ge)voelenI feel like a walk • ik heb zin in een wandelingetjeI really felt out of it/things at that party • ik voelde me niet goed op mijn plaats/niet goed thuis op dat feestjefeel up to one's task • zich tegen zijn taak opgewassen voelenit feels like silk • het voelt zijdeachtig aan
См. также в других словарях:
fool about — ● fool … Useful english dictionary
fool about — phrasal verb fool around or fool about [intransitive] Word forms fool around : present tense I/you/we/they fool around he/she/it fools around present participle fooling around past tense fooled around past participle fooled around 1) to behave in … English dictionary
fool about with — phrasal verb fool around with or fool about with or fool with [transitive] Word forms fool around with : present tense I/you/we/they fool around with he/she/it fools around with present participle fooling around with past tense fooled around with … English dictionary
fool about — (BE) see fool around * * * [ fuːlə baʊt] (BE) see fool around … Combinatory dictionary
fool about — verb to fool around … Wiktionary
fool about — see fool around 3) … English dictionary
fool about with — ˌfool a ˈround with ˌfool a ˈbout with ˈfool ˌwith [transitive] [present tense I/you/we/they fool around with he/she/it fools around with … Useful english dictionary
fool (about) with yourself — to masturbate Like the inconsequential action so described: Honey.. .you don t care if I fool with myself a little. (M. Thomas, 1982) … How not to say what you mean: A dictionary of euphemisms
fool about/around — act in a joking or frivolous way. → fool … English new terms dictionary
fool about — goof around, waste time, do nothing important … English contemporary dictionary
fool — Ⅰ. fool [1] ► NOUN 1) a person who acts unwisely. 2) historical a jester or clown. ► VERB 1) trick or deceive. 2) (fool about/around) act in a joking or frivolous way. 3) … English terms dictionary