-
101 een welvarende firma
een welvarende firmaVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een welvarende firma
-
102 er is veel verloop bij dat bedrijf
er is veel verloop bij dat bedrijfthat firm has a large turnover (of labour/staff)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is veel verloop bij dat bedrijf
-
103 ferm
♦voorbeelden:ferme taal spreken • speak boldly, use hard languageiemand ferm de waarheid zeggen • give someone a piece of one's mind -
104 fiks
♦voorbeelden:een fikse rekening • a hefty billeen fikse verkoudheid • a heavy coldeen fikse wandeling • a long walkII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
105 firmant
-
106 flink optreden
flink optredenact firmly, take a strong/firm line -
107 geloof
1 [vertrouwen in de waarheid van iets] faith, belief ⇒ trust2 [vertrouwen op God(s woord)] faith5 [vertrouwen van anderen, krediet] trust♦voorbeelden:ergens geloof aan hechten • give/attach credence to something, believe something2 geloof, hoop en liefde • faith, hope and charityeen vurig geloof in God • ardent faith in Godeen geloof dat bergen kan verzetten • a faith that can move mountainshet geloof in reïncarnatie • belief in reincarnationgeloof in de mensheid hebben • have faith in humanityhet ware geloof • the true faith, the Faithzijn geloof belijden/verzaken/afzweren • profess/renounce/forswear one's faith5 op goed geloof aannemen • accept/take on trust/ in good faith -
108 genadeslag
♦voorbeelden:1 iemand de genadeslag geven • give someone the coup de grâce, finish someone offdat was de genadeslag voor zijn bedrijf • that was the final blow for his firm -
109 gevestigd
2 [sinds lange tijd bestaand] (long-/old-)established ⇒ long-standing♦voorbeelden:1 een gevestigde mening • a fixed/firm opinioneen gevestigde reputatie • a(n) (well-)established reputationde gevestigde macht • the Establishment/powers that beeen gevestigde naam • an old namede gevestigde orde • the established order -
110 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
111 handelen
2 [daad verrichten] act♦voorbeelden:onze firma handelt vooral op Engeland • our firm trades principally with Englandhandelend optreden • take actionconsequent handelen • be consistenthij dacht juist/verstandig te handelen • he thought he was doing the right thingwe moeten snel handelen • we must take prompt actionik zal naar eer en geweten handelen • I shall act in all consciencehandelen overeenkomstig/in overeenkomst met zijn principes • live up to one's principleszonder aanziens des persoons handelen • be no respecter of persons -
112 handelsfirma
1 business/commercial firm -
113 harde afspraken
harde afsprakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > harde afspraken
-
114 harde bewijzen
harde bewijzenfirm proof, hard evidence -
115 heilig
1 [met betrekking tot God/Christus/personen] holy♦voorbeelden:iemand heilig verklaren • canonize someone〈 figuurlijk〉 hij is een boef, maar nog heilig bij zijn broer vergeleken • he is a crook, but a saint compared with his brotherhet Heilige Land • the Holy Landde heilige Mis • Holy Massde heilige stad • the Holy Cityde zondag heilig houden • observe the Lord's Dayhet heilige der heiligen • the holy of holiesII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een heilig ontzag voor iemand hebben • stand in great awe of someonede nagedachtenis van haar moeder bewaarde zij heilig • she cherished the memory of her motherhem is niets heilig • nothing is sacred to him3 heilige eerbied • great/profound respecthet is mij heilige ernst • I am dead(ly) seriousik was in de heilige overtuiging dat zij nog leefde • I was firmly convinced that she was still alivehet is de heilige waarheid • it is gospel truthiets heilig beloven • promise something solemnlyik heb het me heilig voorgenomen (om …) • I am firmly determined (to …)je kunt er heilig van op aan • you can be dead sure (of that) -
116 het achtjarig bestaan van het bedrijf
het achtjarig bestaan van het bedrijfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het achtjarig bestaan van het bedrijf
-
117 het anker houdt
het anker houdtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het anker houdt
-
118 het stellige voornemen hebben om
het stellige voornemen hebben omVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het stellige voornemen hebben om
-
119 hierdoor wordt het bedrijf voor miljoenen benadeeld
hierdoor wordt het bedrijf voor miljoenen benadeeldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hierdoor wordt het bedrijf voor miljoenen benadeeld
-
120 hij heeft onze firma naar het bankroet gevoerd
hij heeft onze firma naar het bankroet gevoerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft onze firma naar het bankroet gevoerd
См. также в других словарях:
Firm — or The Firm can have several meanings:*Any business entity such as a corporation, partnership or sole proprietorship. This more general meaning is used in macroeconomics (in terms such as ideal firm size). *The word firm is sometimes used in a… … Wikipedia
firm — adj Firm, hard, solid are comparable chiefly as meaning having a texture or consistency that markedly resists deformation by external force. Firm (opposed to loose, flabby) suggests such closeness or compactness of texture or a consistency so… … New Dictionary of Synonyms
Firm — Firm, a. [Compar. {Firmer}; superl. {Firmest}.] [OE. ferme, F. ferme, fr.L. firmus; cf. Skr. dharman support, law, order, dh? to hold fast, carry. Cf. {Farm}, {Throne}.] 1. Fixed; hence, closely compressed; compact; substantial; hard; solid;… … The Collaborative International Dictionary of English
firm — firm1 [fʉrm] adj. [ME ferm < OFr < L firmus < IE base * dher , to hold, support > Sans dhárma, precept, law, Gr thronos, armchair] 1. not yielding easily under pressure; solid; hard 2. not moved or shaken easily; fixed; stable 3.… … English World dictionary
firm — Ⅰ. firm [1] ► ADJECTIVE 1) having an unyielding surface or structure. 2) solidly in place and stable. 3) having steady power or strength: a firm grip. 4) showing resolute determination. 5) fixed or definite: firm plans … English terms dictionary
Firm — Firm, n. [It. firma the (firm, sure, or confirming) signature or subscription, or Pg. firma signature, firm, cf. Sp. firma signature; all fr. L. firmus, adj., firm. See {Firm}, a.] The name, title, or style, under which a company transacts… … The Collaborative International Dictionary of English
firm — n [German Firma, from Italian, signature, ultimately from Latin firmare to make firm, confirm] 1: the name or title under which a company transacts business 2: a partnership of two or more persons that is not recognized as a legal person distinct … Law dictionary
Firm — Firm, v. t. [OE. fermen to make firm, F. fermer, fr. L. firmare to make firm. See {Firm}, a.] 1. To fix; to settle; to confirm; to establish. [Obs.] [1913 Webster] And Jove has firmed it with an awful nod. Dryden. [1913 Webster] 2. To fix or… … The Collaborative International Dictionary of English
firm — [adj1] inflexible close, close grained, compact, compressed, concentrated, concrete, condensed, congealed, dense, fine grained, hard, hardened, heavy, impenetrable, impermeable, impervious, inelastic, jelled, nonporous, refractory, rigid, set,… … New thesaurus
firm — Adj erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. fīrmus fest, sicher, stark , wohl in Anlehnung an ne. firm. Ebenso ne. firm. Hierzu unmittelbar firmen, zu dessen lateinischem Vorbild auch Firma und Firmament gehören; ein… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
firm — adverb is used mainly in two fixed expressions, to stand firm and to hold firm to. In all other contexts the natural adverbial form is firmly: The bracket was firmly fixed to the wall … Modern English usage