-
1 evident
♦voorbeelden:1 het is evident dat … • it is obvious that …, clearly … -
2 evident
adj. evident, clear, obvious, apparent -
3 het is evident dat …
het is evident dat …it is obvious that …, clearly …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is evident dat …
-
4 klaarblijkelijk
♦voorbeelden:dat is klaarblijkelijk verkeerd • that is obviously wrongklaarblijkelijk had niemand haar dat verteld • obviously/evidently no one had told herVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > klaarblijkelijk
-
5 apert
adj. evident, obvious, apparent, clear -
6 axiomatisch
adj. axiomatic, self-evident, certain, unquestioned -
7 blijkbaar
adj. apparent, evident--------adv. evidently, apparently -
8 duidelijk
adj. clear, plain; explicit, lucid; obvious, evident--------adv. clearly, obviously, plainly -
9 geprononceerd
adj. pronounced, clear, evident--------adv. strikingly -
10 glashelder
adj. crystal clear, absolutely evident, positively certain -
11 klaarblijkelijk
adj. evident, obvious, manifest, apparent--------adv. evidently, obviously, apparently -
12 vanzelfsprekend
adj. self-evident, obvious, completely clear--------adv. self evidently, obviously -
13 blijkbaar
-
14 blijkens
1 according to, as appears/is evident from ⇒ (as) witness♦voorbeelden:1 blijkens oude oorkonden … • old documents show … -
15 dat wijst zich vanzelf
dat wijst zich vanzelfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat wijst zich vanzelf
-
16 kennelijk
1 [waarneembaar] evident ⇒ apparent, 〈 duidelijk〉 clear, 〈 duidelijk〉 obvious, 〈 onmiskenbaar〉 unmistakable♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
17 klaarblijkelijke bezwaren
klaarblijkelijke bezwarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > klaarblijkelijke bezwaren
-
18 spreken
2 [gedachten uiten] speak4 [+ van] [getuigen] be obvious/(self-)evident6 [+ tot] [treffen] speak7 [overtuigend zijn] speak♦voorbeelden:daar kom ik nog over te spreken • I'll come to that (point)het spreken werd hem door geschreeuw belet • he was shouted down〈 figuurlijk〉 daar spreekt de wet niet van • the law does not provide for/cover thatin het algemeen gesproken • generally speaking〈 telefoon〉 spreek ik met Jan? • is this Jan?spreek er a.u.b. met/tegen niemand over! • please don't mention it to anyonespreken tot • speak to, addressvan zichzelf doen spreken • make a name/bad name for oneselfom niet te spreken van … • not to mention …dat is geen manier van spreken • that's no way to talk‘zou je het aan gebrek aan tact kunnen wijten?’ ‘bij wijze van spreken, ja’ • ‘could you put it down to tactlessness?’ ‘in a manner of speaking, yes’spreken voor iets • speak out/up for something〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is goldendat spreekt • that is clear/obvioushet spreekt vanzelf • it goes without sayingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [praten met] speak/talk to/with3 [zich (kunnen) uiten in] speak4 [verklaren dat iemand zo is] proclaim♦voorbeelden:geen woord meer met elkaar spreken • not speak to one another/not be on speaking terms anymoreik spreek je nader • I'll speak to you about this later3 een vreemde taal/Engels spreken • speak a foreign language/Englishniet te spreken zijn over iets • be unhappy about something -
19 uiten
♦voorbeelden:1 een mening uiten • express/voice an opinionzijn verdriet niet kunnen uiten • be unable to express one's grief/to find words for one's griefII 〈wederkerend werkwoord; zich uiten〉2 [tot uitdrukking komen] show/reveal/express itself ⇒ become evident♦voorbeelden:2 een ziekte uit zich in bepaalde symptomen • an illness shows/manifests itself in certain symptoms -
20 vanzelfsprekend
1 obvious, natural ⇒ self-evident, 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 matter-of-course, 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 self-explanatory, 〈 bijwoord〉 of course♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vanzelfsprekend
- 1
- 2
См. также в других словарях:
évident — évident, ente [ evidɑ̃, ɑ̃t ] adj. • 1265; lat. evidens, de videre « voir » ♦ Qui s impose à l esprit par son caractère d évidence. ⇒ apparent, certain, clair, flagrant, incontestable, 1. manifeste, palpable, patent, sûr, visible. « Ce qui est… … Encyclopédie Universelle
évident — évident, ente (é vi dan, dan t ) adj. Qui est connu tout d abord et sans peine. Vérité évidente. Péril évident. • Surprise tout à coup d un funeste accident, D un jugement du ciel effet trop évident, ROTROU Bélis. v, 7. • Philémon reconnut ce … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
evident — EVIDÉNT, Ă, evidenţi, te, adj. (Adesea adverbial) Care este atât de clar încât nu mai trebuie dovedit; vădit, neîndoielnic. – Din fr. évident, lat. evidens, ntis. Trimis de ionel bufu, 14.06.2004. Sursa: DEX 98 EVIDÉNT adj., adv. 1. adj. v.… … Dicționar Român
Evident — Ev i*dent, a. [F. [ e]vinent, l. evidens, entis; e out + videns, p. pr. of videre to see. See {Vision}.] Clear to the vision; especially, clear to the understanding, and satisfactory to the judgment; as, the figure or color of a body is evident… … The Collaborative International Dictionary of English
evident — I adjective apertus, apparent, appearing, axiomatic, axiomatical, bald, clear, conspicuous, discernible, disclosed, distinct, easily seen, easy to perceive, easy to see, evidens, explicit, exposed, express, glaring, in evidence, in full view, in… … Law dictionary
evident — [ev′ə dənt, ev′ədent΄] adj. [ME < OFr < L evidens (gen. evidentis): see EVIDENCE] easy to see or perceive; clear; obvious; plain SYN. EVIDENT and APPARENT apply to that which can be readily perceived or easily inferred, but EVIDENT implies… … English World dictionary
evident — Evident, [eviden]te. adj. Clair, manifeste, qui se connoist d abord & sans peine. Verité évidente. proposition évidente. preuve évidente. fausseté évidente. il ne se dit rien là qui ne soit évident. il est évident que … Dictionnaire de l'Académie française
evident — Adj. (Aufbaustufe) geh.: sehr klar erkennbar, offenkundig Synonyme: augenfällig, offensichtlich, unbestreitbar, unbezweifelbar, unübersehbar, unzweifelhaft, zweifelsfrei Beispiele: Sein Klageantrag war evident aussichtslos. Ihre Schuld war… … Extremes Deutsch
evident — late 14c., from O.Fr. evident and directly from L. evidentem (nom. evidens) perceptible, clear, obvious, apparent from ex fully, out of (see EX (Cf. ex )) + videntem (nom. videns), prp. of videre to see (see VISION (Cf … Etymology dictionary
Evident — (v. lat.), klar, deutlich. Daher Evidenz, die durch offenes Vorliegen od. vollständigen Beweis allem Zweifel entrückte Wahrheit … Pierer's Universal-Lexikon
Evidént — (lat.), offenbar, augenscheinlich, der allgemeinen Einsicht zugänglich. Evidenz, Augenscheinlichkeit; der höchste Grad von Gewißheit, den eine Behauptung oder Beweisführung dann erlangt, wenn die!Beziehungen des Gegenstandes völlig klar und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon