-
61 kolonie
1 [wingewest] colony2 [vreemdelingen in een stad] colony3 [inrichting voor kinderen] holiday camp4 [groep dieren] colony♦voorbeelden:1 een kolonie stichten/vestigen • found/establish a colony -
62 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
63 maatstaf
♦voorbeelden:een nieuwe maatstaf aanleggen • establish a new standard/criterioneen goede maatstaf vormen voor iets • be a good criterion for somethingiets als/tot maatstaf nemen • use something as a standard -
64 opbouwen
1 build/set up♦voorbeelden:een nieuw bestaan opbouwen • build a new life (for oneself)het weefsel is uit cellen opgebouwd • the tissue is made up/composed of cells -
65 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
66 precedent
-
67 prioriteit
1 [voorrang, wat voorrang krijgt] priority♦voorbeelden:1 grote/hoge prioriteit • high/top priorityprioriteit genieten • take priorityprioriteit geven aan een kwestie boven • give a matter priority over -
68 prioriteiten stellen
prioriteiten stellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > prioriteiten stellen
-
69 radioverbinding krijgen met
radioverbinding krijgen metVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > radioverbinding krijgen met
-
70 radioverbinding
1 radio communication/contact♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > radioverbinding
-
71 record
-
72 stichten
♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
73 uitmaken
6 [blussen] put out♦voorbeelden:een belangrijk deel van de kosten uitmaken • form/represent a large part of the cost3 het maakt mij niet(s) uit • it is all the same to me, I don't carewat maakt dat uit? • what does that matter?, what difference does it make?weinig uitmaken • make little differencedat maakt hij toch niet uit • that's not for him to decideik kan niet uitmaken wat daar staat • I cannot make out what it saysdat maak ik zelf nog uit • I'll be the judge of thatdat moeten ze onder elkaar maar uitmaken • they'll have to sort that out among themselvesiemand uitmaken voor al wat lelijk is • call someone all the names under the sun -
74 vastleggen
2 [met betrekking tot kapitaal] tie up♦voorbeelden:2 zich niet vastleggen op iets, zich nergens op vastleggen • refuse to commit oneself, leave one's options open; 〈 zich vrijblijvend opstellen〉 be non-committal3 iets schriftelijk vastleggen • put something down in writing, commit something to paperin de grondwet vastgelegd • laid down in the constitution -
75 verbinding
2 [relatie] connection3 [mogelijkheid tot verkeer] connection6 [met betrekking tot telefoon] connection♦voorbeelden:1 een verbinding tot stand brengen • establish/make a connection/link2 zich in verbinding stellen met • get in touch/contact withde verbindingen met de stad zijn uitstekend • 〈 het vervoer〉 connections with the city are excellentde verbinding werd verbroken • 〈 ook〉 we/they were cut off -
76 vestigingsvergunning
1 licence/permit to establish a business ⇒ 〈 woonvergunning〉 residence permit, 〈 (tand)arts〉 licence to set up in practiceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vestigingsvergunning
-
77 zich een plaats veroveren als
zich een plaats veroveren alsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich een plaats veroveren als
-
78 zich ergens vestigen
zich ergens vestigenestablish oneself, settle somewhere, take up one's residence/abode somewhereVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ergens vestigen
-
79 zich vestigen als aannemer
zich vestigen als aannemerset up as/establish business as a contractorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich vestigen als aannemer
См. также в других словарях:
establish — es·tab·lish vt 1: to institute (as a law) permanently by enactment or agreement we the people of the United States...do ordain and establish this Constitution U.S. Constitution preamble 2: to make firm or stable 3: to bring into existence … Law dictionary
establish — es‧tab‧lish [ɪˈstæblɪʆ] verb [transitive] COMMERCE to start a company, organization, system etc that is intended to exist for a long time: • My grandfather established the family business in 1938. * * * establish UK US /ɪˈstæblɪʃ/ verb ► [T,… … Financial and business terms
establish — [ə stab′lish, istab′lish] vt. [ME establissen < extended stem of OFr establir < L stabilire < stabilis, STABLE1] 1. to make stable; make firm; settle [to establish a habit] 2. to order, ordain, or enact (a law, statute, etc.) permanently … English World dictionary
Establish — Es*tab lish, v. t. [imp. & p. p. {Established}; p. pr. & vb. n. {Establishing}.] [OE. establissen, OF. establir, F. [ e]tablir, fr. L. stabilire, fr. stabilis firm, steady, stable. See {Stable}, a., { ish}, and cf. {Stablish}.] 1. To make stable… … The Collaborative International Dictionary of English
establish — late 14c., from O.Fr. establiss , prp. stem of establir (12c., Mod.Fr. établir) cause to stand still, establish, stipulate, set up, erect, build, from L. stabilire make stable, from stabilis stable (see STABLE (Cf. stable) (2)). For initial e ,… … Etymology dictionary
establish — [v1] set up, organize authorize, base, build, constitute, create, decree, domiciliate, enact, endow, ensconce, entrench, erect, fix, form, found, ground, implant, inaugurate, inculcate, install, institute, land, lay foundation, live, lodge, moor … New thesaurus
establish — 1 *set, settle, fix Analogous words: implant, inculcate, instill: *secure, rivet, anchor, moor Antonyms: uproot (a tree, a habit, a practice): abrogate (a right, a privilege, a quality) Contrasted words: eradicate, extirpate, wipe, *exterminate2… … New Dictionary of Synonyms
establish — ► VERB 1) set up on a firm or permanent basis. 2) initiate or bring about. 3) (be established) be settled or accepted in a particular place or role. 4) show to be true or certain by determining the facts. 5) (established) recognized by the state… … English terms dictionary
establish — verb 1 start/create sth ADVERB ▪ initially, originally ▪ The Internet was originally established by scientists to share information. ▪ formally ▪ The League was formally established in 1920 … Collocations dictionary
establish */*/*/ — UK [ɪˈstæblɪʃ] / US verb [transitive] Word forms establish : present tense I/you/we/they establish he/she/it establishes present participle establishing past tense established past participle established 1) a) to make something start to exist or… … English dictionary
establish — es|tab|lish W1S3 [ıˈstæblıʃ] v [T] [Date: 1300 1400; : Old French; Origin: establir, from Latin stabilire to make firm ] 1.) to start a company, organization, system, etc that is intended to exist or continue for a long time = ↑found ▪ The city… … Dictionary of contemporary English