-
41 épouser
épouser [eepoezee]〈 werkwoord〉1 trouwen (met) ⇒ huwen, door huwelijk verkrijgen♦voorbeelden:épouser les idées d'un ami • de ideeën van een vriend volkomen overnemenépouser la forme de • de vorm aannemen vanv -
42 faux
faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte♦voorbeelden:3 〈 figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉♦voorbeelden:————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals♦voorbeelden:faire un faux mouvement • een verkeerde beweging makenfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindensituation fausse • dubbelzinnige situatiefrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redeneringfaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze isfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat1. m2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek] -
43 installer
installer [ẽstaalee]4 aanstellen ⇒ installeren, in ambt bevestigen♦voorbeelden:s'installer chez un ami • bij een vriend intrekken1. v1) plaatsen, aanleggen2) inrichten, installeren3) vestigen, huisvesten4) aanstellen, installeren2. s'installerv2) betrekken [woning] -
44 intime
intime [ẽtiem]4 gezellig♦voorbeelden:être intime avec qn. • vertrouwelijk met iemand omgaanun(e) intime • boezemvriend(in), intieme vriend(in)1. m/fboezemvriend/-in2. adj1) intiem, vertrouwelijk2) strikt persoonlijk, privé3) innerlijk, diep4) gezellig -
45 mon
mon [mõ],♦voorbeelden:mon ami et mon amie • mijn vriend en vriendinje parlerai à mon heure • ik zal wat zeggen als ík daarvoor de tijd gekomen acht→ endroit= ma; = mes; adjmijn, van mij -
46 oeuvre
oeuvre [uvr]I 〈m.〉♦voorbeelden:→ piedII 〈v.〉♦voorbeelden:être l'oeuvre de • het werk zijn vanfaire oeuvre utile • iets nuttigs doenfaire oeuvre durable • iets blijvends tot stand brengenfaire oeuvre d'ami • als een vriend handelenmettre tout en oeuvre pour • alles in het werk stellen ommettre en oeuvre • verwerken; aanwendenoeuvres choisies • keuze uit de werkenles oeuvres complètes • het volledige werkatteint dans ses oeuvres vives • in z'n essentiële belangen getroffen1. m1) werken2) bouwwerk2. f1) werk2) werkstuk3. oeuvresf pl -
47 pauvre
pauvre1 [poovr],pauvresse [poovres]〈m., v.〉1 arme ⇒ zielepoot, behoeftige2 bedelaar, bedelares————————pauvre2 [poovr]1 arm(oedig) ⇒ armzalig, schamel, karig, sjofel♦voorbeelden:pauvre d' esprit • onnozelpauvre de moi! • arme ik!pauvre en vitamines • vitaminearmc'est un pauvre type • het is een zielepoot= pauvresse; adj1) arm2) zielig -
48 titre
titre [tietr]〈m.〉1 titel ⇒ hoedanigheid, kwalificatie2 rechtstitel ⇒ akte, bewijsstuk4 effect ⇒ waardestuk, waardepapier6 gehalte♦voorbeelden:titre de noblesse • adelbriefà titre d'ami • als vriendà titre d' essai • bij wijze van proefà titre d' information • ter informatieà ce titre • om die reden, in dat opzichtà titre de réciprocité • op basis van wederkerigheidà titre bénévole • kosteloos, vrijwilligà titre exceptionnel • bij wijze van uitzonderingà titre honorifique • als bewijs van eerà titre personnel • persoonlijk, op persoonlijke titelà plus d'un titre, à plusieurs titres • in meer dan één opzicht, om verschillende redenenau même titre • op dezelfde wijzeau même titre que • evenals, op dezelfde wijze alsau titre de l'article 10 • krachtens, uit hoofde van artikel 10en titre • vast aangesteld, officieelêtre admis sur titres • toegelaten worden op grond van diploma'stitres de propriété • eigendomsbewijsà juste titre • terechtà titre gratuit • gratisà quel titre • met welk recht, om welke redenavance sur titres • lening op onderpand〈 communicatie(media)〉 les grands titres de l'actualité • overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen4 titre de rente • obligatie, schuldbewijstitre d'un alliage • gehalte van een legeringor au titre • goud van het voorgeschreven gehaltem1) titel2) hoedanigheid3) akte4) opschrift [boek]5) kop [krant]6) effect, waardepapier7) rechtsgrond8) gehalte -
49 titré
titre [tietr]〈m.〉1 titel ⇒ hoedanigheid, kwalificatie2 rechtstitel ⇒ akte, bewijsstuk4 effect ⇒ waardestuk, waardepapier6 gehalte♦voorbeelden:titre de noblesse • adelbriefà titre d'ami • als vriendà titre d' essai • bij wijze van proefà titre d' information • ter informatieà ce titre • om die reden, in dat opzichtà titre de réciprocité • op basis van wederkerigheidà titre bénévole • kosteloos, vrijwilligà titre exceptionnel • bij wijze van uitzonderingà titre honorifique • als bewijs van eerà titre personnel • persoonlijk, op persoonlijke titelà plus d'un titre, à plusieurs titres • in meer dan één opzicht, om verschillende redenenau même titre • op dezelfde wijzeau même titre que • evenals, op dezelfde wijze alsau titre de l'article 10 • krachtens, uit hoofde van artikel 10en titre • vast aangesteld, officieelêtre admis sur titres • toegelaten worden op grond van diploma'stitres de propriété • eigendomsbewijsà juste titre • terechtà titre gratuit • gratisà quel titre • met welk recht, om welke redenavance sur titres • lening op onderpand〈 communicatie(media)〉 les grands titres de l'actualité • overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen4 titre de rente • obligatie, schuldbewijstitre d'un alliage • gehalte van een legeringor au titre • goud van het voorgeschreven gehalteadj -
50 toujours
toujours [toezĵoer]〈 bijwoord〉1 altijd ⇒ immer, steeds3 toch ⇒ maar, in ieder geval, tenminste♦voorbeelden:le public de toujours • het geijkte publieknous nous connaissons depuis toujours • wij kennen elkaar al heel langpour toujours • voorgoed, voor (eeuwig en) altijd3 toujours est-il que … • zoveel is zeker, dat …, toch …, desalniettemin …c'est toujours ça • dat is tenminste wat¶ cause toujours! • klets maar!dites toujours! • zeg het toch maar!adv1) altijd, steeds2) nog altijd3) toch, maar -
51 trouver
trouver [troevee]1 vinden ⇒ ontdekken, ontwaren, uitdenken2 vinden ⇒ aantreffen, ondervinden, ontmoeten4 vinden ⇒ van mening zijn, oordelen5 vinden ⇒ noemen, aanwijzen♦voorbeelden:trouver à redire à qc. • ergens iets op aan te merken hebbentrouver la porte fermée • voor een gesloten deur staanje l'ai trouvé fouillant dans mon tiroir • ik heb hem betrapt toen hij mijn la doorzochtaller trouver qn., venir trouver qn. • iemand (gaan, komen) opzoeken〈 informeel〉 où avez-vous trouvé cela? • hoe komt u erbij?où peut-on vous trouver? • waar kan men u bereiken?→ plaisir〈 informeel〉 la trouver mauvaise, saumâtre • iets vervelend, zuur vinden1 zich bevinden ⇒ zijn, liggen, staan♦voorbeelden:1 se trouver court • niet verder kunnen, blijven stekense trouver laid • zich lelijk vindens'en trouver bien • zich er wel bij bevindense trouver mal • zich niet lekker voelença se trouve bien! • dat treft goed!1. v 2. se trouverv2) zich voelen3) blijken -
52 amie
-
53 choir
-
54 alternate mark inversion violation
verstoring van het AMI signaalEnglish-Dutch technical dictionary > alternate mark inversion violation
См. также в других словарях:
ami — ami, ie [ ami ] n. et adj. • Xe; lat. amicus, amica I ♦ N. 1 ♦ Personne liée d amitié avec (une autre personne), ou qui est l objet de l amitié de qqn. ⇒fam. copain, pote. « Qu un ami véritable est une douce chose ! » (La Fontaine). Un de mes… … Encyclopédie Universelle
Ami Suzuki — Datos generales Nombre real 鈴木 亜美 (Suzuki Ami) Nacimiento 9 de febrero de 1982 Origen Zama, Kanagawa, Japón … Wikipedia Español
ami — ami, ie (a mi, mie) s. m. et f. 1° Celui, celle qui nous aime et que nous aimons. Ami de coeur. Un ami d enfance. Avoir beaucoup d amis. Prendre quelqu un pour ami. Une femme est souvent pour un homme une excellente amie. • Qu un ami… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
ami — AMI, IE. s. Celui ou celle avec qui on est lié d une affection réciproque. Ami fidèle. Ami constant. Ami sincère. Ami solide. Ami cordial. Ami sûr. Ami éprouvé. Ami généreux. Ami intime. Vrai ami. Véritable ami. Ami chaud. C est son bon ami, son… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
ami — Ami, [am]ie. s. Celuy, celle qui a de l affection pour quelque personne, & se porte à luy rendre toutes sortes de bons offices. Il se dit principalement quand l affection est reciproque. Il se dit aussi quelquefois, quoique l amitié ne soit pas… … Dictionnaire de l'Académie française
Ami — (homonymie) Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
Ami Mizuno — Saltar a navegación, búsqueda Ami Mizuno 水野 亜美 (Mizuno Ami) Sexo Femenino Fecha de nacimiento 10 de septiembre Edad 14 16 años 31 años … Wikipedia Español
Ami Ghia — Ami M. Ghia Shah (* 8. Dezember 1956 in Surat) ist eine ehemalige indische Badmintonspielerin. Karriere Ami Ghia gewann 1978 Bronze im Damendoppel bei den Commonwealth Games gemeinsam mit Kanwal Thakur Singh. Bei den indischen nationalen… … Deutsch Wikipedia
Ami Ayukawa — Ami Ayukawa[1] Ami Ayukawa (1981 ) Naissance 18 février 1981 (1981 02 18 … Wikipédia en Français
Ami Cusack — Saltar a navegación, búsqueda Ami Cusack (nacida el 25 de enero de 1973), es famosa por ser una concursante del reality estadounidense Survivor. Ha aparecido en dos ediciones: Survivor: Vanuatu y Survivor: Micronesia. Cusack es una modelo/barista … Wikipedia Español
Ami Tokito — Saltar a navegación, búsqueda Ami Tokito Archivo:Bdd1c70384bb515f46717d50fd15f8b8jpg 時東ぁみ Información personal Nombre real ? Nacimiento 25 d … Wikipedia Español