-
1 Edelmut
-
2 Großmut
-
3 Größe
Größe〈v.; Größe, Größen〉3 betekenis, belang ⇒ grootsheid, omvang♦voorbeelden:nach der Größe aufstellen, ordnen • op volgorde van grootte opstellenvon gleicher Größe sein • even groot zijnzu seiner vollen Größe • in (zijn) volle grootte3 die Größe des Augenblicks, der Stunde • het belang, de gewichtigheid van het ogenblik -
4 Ritterlichkeit
Ritterlichkeit〈v.; Ritterlichkeit, Ritterlichkeiten〉
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский