-
61 comes easy to him
moeiteloos,zonder moeite -
62 doesn't come easy to him
was niet makkelijk voor hem -
63 get off easy
zware straffen ontlopen of er met een kleine straf vanaf komen -
64 had an easy time
had het makkelijk -
65 he's easy
hij is makkelijk -
66 it is easy to understand
makkelijk te begrijpen -
67 lady of easy virtue
Hoer -
68 loan on easy terms
lening onder gemakkelijke voorwaarden (lening die gemakkelijk af te betalen is) -
69 made it easy for him
maakte het makkelijk voor hem -
70 not easy
niet gemakkelijk, dat gaat niet zomaar -
71 put someone on Easy Street
het brengen naar een toestand van economische welvaart -
72 she's an easy lay
zij geeft zich gemakkelijk aan een ander (in letterlijke zin) -
73 she's easy
zij is simpel, zij is eenvoudig -
74 standing easy
in vrije houding staan -
75 the easy way
de makkelijke weg (gemakkelijk, zonder inspanning) -
76 took it easy
deed het rustig aan -
77 of easy access
gemakkelijk bereikbaar -
78 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
79 far
adj. ver, verre--------adv. ver, verweg; veelfar1[ fa:] 〈bijvoeglijk naamwoord; farther [fa:ðə], further [fə:ðə], farthest [fa:ðist], furthest [fə:ðist]〉1 ver ⇒ (ver)afgelegen, ver verwijderd♦voorbeelden:1 your plum-pudding is a far cry from the real thing • jouw plumpudding heeft weinig te maken met een echteat the far end of the room • aan het andere eind van de kamer————————far2〈 bijwoord〉1 ver♦voorbeelden:1 carry/take something too far • iets te ver doordrijven/te ver laten komena pound doesn't go very far these days • tegenwoordig kun je met een pond haast niets meer doenfar gone • ver heenhow far • hoe ver, in hoeverrefar and near • overalso far • (tot) zó ver, in zoverrefar and wide • wijd en zijdfar from easy • verre van/allesbehalve makkelijkfar be it from me to criticize • het is verre van mij om kritiek te leverenin so/as far as • voor zoveras/so far as • voor zover; tot aan, zover alsas far as I can see • volgens mijso far so good • zover zijn we in elk geval, tot nu toe is alles nog goed gegaanfar into the afternoon • ver in de middagfar and away the best • verreweg het bestethat book is the better by far • dat is verreweg het beste boek -
80 access
n. access, wijdverspreide programmering van gegevensverzameling van bedrijf Microsoft (computers); toegang - wijze waarop gegevensverzamelingen door computer worden opgezocht en benaderdaccess1[ ækses] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 toegang(sweg) ⇒ passage, inlaat♦voorbeelden:————————access2〈 werkwoord〉1 toegang hebben tot ⇒ bereiken, verkrijgen
См. также в других словарях:
easy — [ē′zē] adj. easier, easiest [ME esi < OFr aisé, pp. of aisier (& aasié, pp. of aaisier < a + aisier) < aise: see EASE] 1. that can be done, got, mastered, endured, etc. with ease; not difficult; not exacting 2. free from trouble, anxiety … English World dictionary
Easy — Eas y, a. [Compar. {Easier}; superl. {Easiest}.] [OF. aisi[ e], F. ais[ e], prop. p. p. of OF. aisier. See {Ease}, v. t.] 1. At ease; free from pain, trouble, or constraint; as: (a) Free from pain, distress, toil, exertion, and the like; quiet;… … The Collaborative International Dictionary of English
Easy — Saltar a navegación, búsqueda El término easy puede referirse: en música a: Almost Easy, canción de la banda Avenged Sevenfold; Easy, sencillo de las Sugababes; Easy listening, forma de música popular; Easy Star All Stars, grupo de reggae; Free… … Wikipedia Español
Easy — may refer to: In Music: * Easy (Commodores song), a 1977 single ** Easy (Commodores song), Faith No More cover, a 1992 single * Easy (Barenaked Ladies song), a 2006 single * Easy (Sugababes song), a 2006 single * Easy (Paula DeAnda song), a 2007… … Wikipedia
easy — adj 1 *comfortable, restful, cozy, snug Analogous words: *soft, lenient, gentle: commodious, *spacious: *calm, tranquil, serene, placid: unconstrained, spontaneous (see corresponding nouns at UNCONSTRAINT) Antonym … New Dictionary of Synonyms
easy.TV — Senderlogo Allgemeine Informationen Empfang: Satellit Länder … Deutsch Wikipedia
easy — c.1200, at ease, from O.Fr. aisie comfortable, at ease, rich, well off (Mod.Fr. aisé), pp. of aisier to put at ease, from aise (see EASE (Cf. ease)). Sense of not difficult to deal with is mid 14c.; of conditions, comfortable, late 14c. The… … Etymology dictionary
easy — is established as an adverb in fixed expressions such as take it easy, have it easy, go easy on, easy does it, and stand easy. Otherwise its use as an adverb is non standard, though common informally in BrE as well as AmE, especially when… … Modern English usage
easy — ► ADJECTIVE (easier, easiest) 1) achieved without great effort; presenting few difficulties. 2) free from worry or problems. 3) lacking anxiety or awkwardness. 4) informal, derogatory willingly responsive to sexual advances. ► EXCLAMATION … English terms dictionary
Easy FM — is a radio station in Beijing, China on 91.5 FM and Shanghai, China in 87.9 FM. It is a member of the China Radio International group of radio stations. The programs are in English, while the commercials are in Mandarin Chinese. Internet… … Wikipedia
easy — [adj1] not difficult accessible, apparent, basic, child’s play*, cinch, clear, easily done, effortless, elementary, evident, facile, inconsiderable, light, little, manageable, manifest, mere, no bother*, no problem*, no sweat*, not burdensome,… … New thesaurus