-
41 kapduif
n. Jacobin, type of domestic pigeon -
42 grote huishoudelijke apparaten
• major domestic appliancesNederlands-Engels Technisch Woordenboek > grote huishoudelijke apparaten
-
43 huishoudelijke stoffen
• condiments• domestic substances• household substancesNederlands-Engels Technisch Woordenboek > huishoudelijke stoffen
-
44 kleine huishoudelijke apparaten
• minor domestic appliancesNederlands-Engels Technisch Woordenboek > kleine huishoudelijke apparaten
-
45 (niet) huishoudelijk aangelegd
(niet) huishoudelijk aangelegdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (niet) huishoudelijk aangelegd
-
46 Binnenlandse Zaken
Binnenlandse ZakenDomestic/Internal AffairsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Binnenlandse Zaken
-
47 alleen op binnenlandse lijnen vliegen
alleen op binnenlandse lijnen vliegenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alleen op binnenlandse lijnen vliegen
-
48 bericht
1 message ⇒ notice, communication, 〈 met betrekking tot nieuwsberichten〉 report, 〈 met betrekking tot nieuwsberichten〉 news♦voorbeelden:bericht van verhindering • apology for absencebinnenlandse/buitenlandse berichten • domestic/foreign newsgemengde berichten • short news itemseen kort berichtje • a short itemvolgens de laatste berichten • according to the latest reportstot nader bericht • until further noticeu krijgt telefonisch/schriftelijk bericht • you will be informed by telephone, you will receive written notice/notificationbericht achterlaten dat • leave a message thatik hoor daar alleen maar goede berichten over • I've heard nothing but good (reports) about itbericht krijgen • receive worduit Parijs kwam het bericht dat • from Paris it is reported thathet bericht luidde dat • the message said thatbericht ontvangen (over) • receive word (about)iemand bericht sturen (dat men verhinderd is) • send (someone) word (that one is unable to come)het bericht deed de ronde dat • the news got around that -
49 binnenbrand
1 domestic/indoor fire -
50 binnenlandse handel
binnenlandse handelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > binnenlandse handel
-
51 binnenlandse posttarieven
binnenlandse posttarieveninland/domestic postal chargesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > binnenlandse posttarieven
-
52 binnenlandse/buitenlandse berichten
binnenlandse/buitenlandse berichtendomestic/foreign newsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > binnenlandse/buitenlandse berichten
-
53 buitenlands/binnenlands nieuws
buitenlands/binnenlands nieuwsforeign/domestic newsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenlands/binnenlands nieuws
-
54 de huiselijke kring
de huiselijke kringthe family/domestic circleVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de huiselijke kring
-
55 de situatie in eigen land
de situatie in eigen landVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de situatie in eigen land
-
56 dienen
1 [geschikt, gunstig zijn voor] serve2 [middel/werktuig zijn] serve as/for ⇒ be used as/for♦voorbeelden:dat dient nergens toe • that is of no usedie feiten dienen tot bewijs van zijn onschuld • those facts are evidence of his innocenceals basis dienen voor • serve as a basis fordient dit als asbak? • is this what you use as an ashtray?u dient onmiddellijk te vertrekken • you are to leave immediately4 wanneer dient die zaak voor de rechtbank? • when does this case come up in court?II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [zich wijden aan] serve5 [geven] 〈zie voorbeelden 5〉♦voorbeelden:3 gemak dient de mens • why do things the hard way?waarmee kan ik u dienen? • can I help you?; 〈 in winkel〉 are you being served?hij was er niet mee gediend • that did not suit his purpose, he did not like that(iemand) van repliek dienen • come right back (at someone)om u te dienen! • at your service! -
57 echtelijk
〈 formeel〉♦voorbeelden:een echtelijke ruzie • a domestic quarrelde echtelijke staat • wedlockechtelijke trouw • conjugal fidelityde echtelijke woning verlaten • leave the marital home -
58 een echtelijke ruzie
een echtelijke ruzieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een echtelijke ruzie
-
59 een tam konijn
een tam konijna bred/domestic rabbit -
60 eigen producten
eigen productenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eigen producten
См. также в других словарях:
domestic — do·mes·tic /də mes tik/ adj 1: of or relating to the household or family a domestic servant domestic relations see also family court 2: of, relating to, or originating within … Law dictionary
domestic — do‧mes‧tic [dəˈmestɪk] adjective [only before a noun] 1. relating to the home or the family: • dramatic rises planned on domestic fuel bills 2. relating to the country you live in, rather than abroad: • The government hoped to halt the overall… … Financial and business terms
domestic — DOMÉSTIC, Ă, domestici, ce, adj. 1. (Despre animale) Care trăieşte pe lângă casă, fiind folosit în anumite scopuri. 2. Care este legat de casă, de gospodărie, de familie, specific vieţii gospodăreşti; p. ext. intim, privat. – Din fr. domestique,… … Dicționar Român
Domestic — Do*mes tic, a. [L. domesticus, fr. domus use: cf. F. domestique. See 1st {Dome}.] 1. Of or pertaining to one s house or home, or one s household or family; relating to home life; as, domestic concerns, life, duties, cares, happiness, worship,… … The Collaborative International Dictionary of English
Domestic — or domestique can refer to: A cycling domestique A domestic worker Domestic airport Domestic violence Domestic (band), a group with Trust in Trance Records Domestikos (English: the Domestic), a Byzantine title Domestic of the Schools, commander… … Wikipedia
domestic — ► ADJECTIVE 1) relating to a home or family affairs or relations. 2) of or for use in the home. 3) fond of family life and running a home. 4) (of an animal) tame and kept by humans. 5) existing or occurring within a country; not foreign. ► NOUN… … English terms dictionary
domestic — [dō mes′tik, dəmes′tik] adj. [ME < OFr domestique < L domesticus < domus: see DOME] 1. having to do with the home or housekeeping; of the house or family [domestic joys] 2. of one s own country or the country referred to 3. made or… … English World dictionary
Domestic — Do*mes tic, n. 1. One who lives in the family of an other, as hired household assistant; a house servant. [1913 Webster] The master labors and leads an anxious life, to secure plenty and ease to the domestic. V. Knox. [1913 Webster] 2. pl. (Com.) … The Collaborative International Dictionary of English
domestic — (adj.) early 15c., from M.Fr. domestique (14c.) and directly from L. domesticus belonging to the household, from domus house, from PIE *domo /*domu house, household (Cf. Skt. damah house; Avestan demana house; Gk. domos house, despotes … Etymology dictionary
domestic — [adj1] household calm, devoted, domiciliary, family, home, homelike, homeloving, homely, indoor, pet, private, sedentary, settled, stay at home, subdued, submissive, tame, trained, tranquil; concept 542 Ant. business, industrial, office domestic… … New thesaurus
Domestic — Domestic, grobfadiger, baumwollener Hemdenstoff, mit Leinwandbindung und 27 Ketten und 25 Schußfäden auf 1 cm … Meyers Großes Konversations-Lexikon