-
1 voortbewegen
1 [doen voortgaan] drive, move on/forward ⇒ propel♦voorbeelden:1 het karretje werd door stroom voortbewogen • the cart/little car was driven by electricityII 〈wederkerend werkwoord; zich voortbewegen〉1 [voortgaan] move on/forward♦voorbeelden:1 de stoet bewoog zich langzaam voort • the procession moved on/forward slowly -
2 doorzetten
1 [met meer kracht optreden] become stronger/more intense2 [volharden] persevere♦voorbeelden:2 nog even doorzetten! • don't give up now!van doorzetten weten • not give up easilyII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doen voortgaan] press/go ahead with2 [volledig uitvoeren] go through with♦voorbeelden: -
3 halt
halt1I 〈 het〉1 [kreet] stop♦voorbeelden:1 iemand/de inflatie een halt toeroepen • stop someone/check inflationhet terrorisme een halt toeroepen • put a stop to terrorismII 〈de〉1 [onderbreking in het voortgaan] halt♦voorbeelden:halt houden, halt maken • halt————————halt21 halt!, stop!, wait!♦voorbeelden:1 halt, of ik schiet! • stop or I'll fire/shoot!
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский