-
61 lossen
-
62 missen
1 [algemeen] manquer2 [m.b.t. afwezigheid van iets of iemand] se passer (de)3 [betreuren van afwezigheid] manquer (de)4 [Algemeen Zuid-Nederlands][zich vergissen] se tromper♦voorbeelden:dat is een gemiste kans • c'est une occasion manquéehij miste geen woord van het gesprek • aucun mot de la conversation ne lui échappaer missen een paar bladzijden uit dat boek • il manque quelques pages à ce livreje weet niet wat je gemist hebt • tu n'as pas idée de ce que tu as ratézij moest een oog missen • elle a perdu un oeilik mis mijn portemonnee • je ne trouve plus mon porte-monnaiezij mist haar zoon • son fils lui manqueik mis je erg • tu me manques beaucoupdat kan niet missen • c'est sûr et certain -
63 naast
naast1♦voorbeelden:2 de naaste tot iets zijn • avoir droit à qc. en premier————————naast2〈 voorzetsel〉1 [terzijde van] à côté de2 [op één lijn met] auprès de♦voorbeelden:naast mijn huis is een tuin • il y a un jardin à côté de chez moihij schoot naast • il a tiré à côténaast iemand wonen • habiter à côté de qn.naast elkaar • côte à côteer naast zijn • être à côté de la question¶ hij is naast diefachtig ook leugenachtig • il est non seulement voleur, mais aussi menteur -
64 najagen
♦voorbeelden: -
65 nastreven
-
66 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
67 opsparen
1 [bij elkaar sparen] économiser♦voorbeelden: -
68 opzet
I 〈de〉♦voorbeelden:¶ iemand een opzetje geven • faire la courte échelle à qn.II 〈 het〉♦voorbeelden:met opzet • à desseinzonder opzet • involontairement -
69 raak
♦voorbeelden:〈 ironisch〉 het is weer raak • il y a de nouveau qc.raak slaan • taper dans le milleieder schot was raak • chaque tir était en plein dans le milleiemand raak typeren • bien camper un personnagemaar raak • sans réfléchirmaar raak slaan • taper dans le tasklets maar raak! • cause toujours! -
70 rondfietsen
1 [zonder bepaald doel fietsen] se promener à bicyclette, à vélo2 [in een kring fietsen] faire un tour à bicyclette, à vélo♦voorbeelden:2 de overwinnaar fietste driemaal het stadion rond • le vainqueur fit trois fois le tour du stade à vélo -
71 rondscharrelen
1 [ergens bezig zijn] bricoler2 [zonder bepaald doel rondlopen] traîner3 [snuffelen, rondneuzen] fureter (dans)♦voorbeelden: -
72 sluipweg
♦voorbeelden:2 zijn doel via sluipwegen trachten te bereiken • essayer d'atteindre son but par des voies détournées -
73 station
♦voorbeelden: -
74 steenhard
♦voorbeelden:steenhard rijden • rouler à tombeau ouvert -
75 te
te11 [in combinatie met hangen, liggen, lopen, staan, zitten] 〈 niet vertalen〉2 [doel, bestemming; in onvolledige en beknopte (bij)zinnen]à⇒ de 〈 soms niet vertalen〉3 [iets toekomstigs]à♦voorbeelden:2 iets te drogen hangen • mettre qc. à sécherte kennen geven • faire savoirtrachten te • essayer dete weten • à savoirzo te zien • à première vueer is veel te doen • il y a beaucoup à faireniet te vergeten • à ne pas oublier————————te2〈 bijwoord〉1 [algemeen] trop2 [+ vergrotende trap] d'autant♦voorbeelden:te laat • trop tardte veel • tropdat is een beetje té • ça dépasse les bornesdat gaat me te ver • il ne faut pas exagérerte is nooit goed • l'excès en tout est un défaut————————te3〈 voorzetsel〉1 [algemeen]à♦voorbeelden:te huur • à louerte land, ter zee en in de lucht • sur terre, sur mer et dans l'airte middernacht • à minuit -
76 treffen
1 [algemeen] toucher2 [aantreffen] rencontrer3 [opvallen] frapper♦voorbeelden:het getroffen gebied • la région sinistréezijn ongeluk heeft ons zwaar getroffen • nous avons été bouleversés par son malheurdie opmerking treft u • cette remarque vous concernedodelijk treffen • frapper à mortwaar kan ik je treffen? • où puis-je t'atteindre?door een kogel getroffen • atteint d'une ballegetroffen door een hartinfarct • terrassé par un infarctusik ben getroffen door die reactie • cette réaction m'a touchégetroffen worden door een beroerte • être frappé d'une apoplexiede kogel trof haar in de borst • la balle l'atteignit à la poitrinede getroffene • la victimeiemand thuis treffen • trouver qn. chez luieen treffen • une rencontre→ link=bliksem bliksemdat treft goed • ça tombe biendat treft slecht • ça tombe malzij hebben het met elkaar getroffen • ils ont eu de la chance de se rencontrer; 〈m.b.t. het leven doorbrengen〉 ils sont très heureux ensemble -
77 uitlopen
1 [lopend uitgaan; met een doel ergens heen gaan] sortir de2 [geleidelijk snelheid verliezen] ralentir5 [+ op][leiden tot] aboutir (à)6 [een voorsprong nemen] prendre une avance7 [meer tijd in beslag nemen] se prolonger8 [uitvloeien] couler♦voorbeelden:het gebouw uitlopen • sortir de l'immeubleje moet deze straat helemaal uitlopen • il faut suivre cette rue jusqu'au boutbij iemand in- en uitlopen • être un familier de la maisonde keeper liep te vroeg uit • le gardien de but est sorti trop tôthet salaris kan tot ƒ 3500,- uitlopen • le salaire peut s'élever jusqu'à Hfl. 3500,-dat loopt op niets uit • cela n'aboutira à rienwaar moet dat op uitlopen? • comment cela finira-t-il?verder uitlopen op het peloton • augmenter son avance sur le pelotonde verf is uitgelopen • la peinture a bavédeze schoenen moeten nog uitlopen • ces chaussures doivent encore se faire au piedII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [groter maken] assouplir à l'usage♦voorbeelden: -
78 waarnaar
1 [vragend] vers quoi2 [betrekkelijk]vers lequel, laquelle, lesquels, lesquelles♦voorbeelden:1 waarnaar kijk je? • que regardes-tu?waarnaar smaakt dat? • quel goût cela a-t-il?dat is het model waarnaar wij ons richten • c'est le modèle sur lequel nous nous réglons -
79 waarvoor
-
80 zodat
♦voorbeelden:1 ik ben ziek, zodat ik niet werken kan • je suis malade, de sorte que je ne peux pas travailler
См. также в других словарях:
Doel — Doel … Wikipédia en Français
Doel — (niederländisch „Ziel“) bezeichnet: ein Dorf in Belgien, siehe Beveren das Kernkraftwerk Doel in Belgien Doel ist Bestandteil des Namens folgender Personen: Erik van den Doel, niederländischer Schachspieler Wim van den Doel, niederländischer… … Deutsch Wikipedia
Doel — Doel, Dorf im Bezirk St. Nikolas der belgischen Provinz Ostflandern, 2494 Ew … Pierer's Universal-Lexikon
Doel — [duːl], ehemalige selbstständige Gemeinde in der Provinz Ostflandern, Belgien, am linken Ufer der Westerschelde, seit 1977 Stadtteil von Beveren; Kernkraftwerk (1974 in Betrieb genommen; Nettolei … Universal-Lexikon
doel — doel(e obs. early f. dole n.2, grief, mourning … Useful english dictionary
Doel — For the laptop computer, see Doel (computer). Doel: Power plant and 17th century windmill on the Scheldedijk Doel is a subdivision of the municipality of Beveren in the Flemish province of Oost Vlaanderen. It is located near the river the Scheldt … Wikipedia
Doel — This interesting and unusual surname is a German variant of Dole, which is of French origin, and is derived from a nickname for a troubled or anxious person, from the Old French dole , from dolere , to hurt, dolet , it is a matter of regret;… … Surnames reference
Doel (computer) — Doel (Bengali:দোয়েল ) is a laptop assembled locally in Bangladesh [1]. It is assembled by Telephone Shilpa Sangstha[2]. The company s name comes from the national bird of Bangladesh, the Doel or Oriental Magpie Robin, a widely used symbol in… … Wikipedia
Doel Nuclear Power Station — Doel Nuclear Power Station … Wikipedia
Centrale nucléaire de Doel — Centrale nucléaire de Doel, sur l estuaire de l Escaut ; vasières mises à nu par la marée basse Administration Pays … Wikipédia en Français
Kernkraftwerk Doel — f1 Kernkraftwerk Doel Luftbild des Kernkraftwerks Lage … Deutsch Wikipedia