-
1 thick
dik -
2 fall thick
dik vallen {sneeuw} -
3 grow fat
dik worden -
4 thick hair
dik haar -
5 thick
adj. dik; dicht; vol; dicht opeen; domoor; vriendelijk--------adv. dicht op elkaar; in overdaad; in een dikke laag--------n. dichtste/drukste/actiefste gedeelte, drukte, middenthick1[ θik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk the〉dichtste/drukste/actiefste gedeelte ⇒ drukte, midden♦voorbeelden:in the thick of the mob • midden in de massabe in the thick of it • er midden in zitten————————thick21 dik ⇒ breed 〈 lijn〉; vet 〈 lettertype〉; zwaar(gebouwd); (op)gezwollen; onduidelijk, dubbel 〈 tong〉2 dik/dicht ⇒ 〈+with〉 dicht bezet/bezaaid/opeengepakt (met), druk; 〈+with〉 vol (van/met), overvloedig; weinig vloeibaar/doorzichtig; mistig, betrokken 〈 weer〉♦voorbeelden:two inches thick • twee inch dikthick type • vette lettera voice thick with sleep • een slaperige stem2 thick on the ground • dik gezaaid, zeer talrijk/frequenta thick head • een houten kopthe crowd grew thicker • er kwam voortdurend meer volk bijthe sky was thick with planes • de lucht zag zwart van vliegtuigenvery thick with • dik bevriend met6 a bit thick • nogal/al te krasget the thick end of the stick • aan het kortste eind trekkenhave a thick skin • een olifantshuid hebbenhe has a thick skull • hij is traag van begriplay it on thick • f overdrijven————————thick3〈 bijwoord〉1 dik ⇒ breed; vet; onduidelijk2 dik/dicht ⇒ dicht opeengepakt/op elkaar; talrijk, overvloedig♦voorbeelden:blows came thick and fast • het regende slagen -
6 fatten
-
7 fat
tabel met de posities van de bestanden op de schijf; tabel die de plaatsing van de bestanden vaststelt; de FAT heeft een vaste plaats op de schijfFAT (File Allocation Table)fat1[ fæt] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.2 ook Fat〉1 vet ⇒ bakvet, lichaamsvet♦voorbeelden:¶ the fat is in the fire • de boot is aan, de poppen zijn aan het dansenlive off/on the fat of the land • van het goede der aarde genietenchew the fat • kletsen, lullen————————fat2〈bijvoeglijk naamwoord; fatter; fatness〉1 dik ⇒ vet(gemest), weldoorvoed4 groot ⇒ dik, lijvig♦voorbeelden:fat volumes • lijvige boekdelen¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 a fat cat • rijke pief; 〈 in het bijzonder〉(stille) financier, geldschieter 〈 achter politicus of partij〉————————fat3〈 werkwoord〉→ calf calf/ -
8 gross
adj. grof, dik, lomp; grof, uitgesproken, vulgair; bruto, totaal--------adj. totaal, bruto--------n. gros, 144--------v. gros, 12 dozijn; grof, dik, lomp; brutogross1[ groos] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: vaak gross〉1 gros ⇒ 12 dozijn, 144♦voorbeelden:1 by the gross • bij dozijnen, bij het gros————————gross2〈bijvoeglijk naamwoord; grossness〉1 grof ⇒ dik, lomp2 grof ⇒ flagrant, uitgesproken5 grof ⇒ vulgair, plat6 grof ⇒ algemeen, in grote lijnen♦voorbeelden:————————gross3〈 werkwoord〉1 een bruto winst hebben van ⇒ in totaal verdienen/opbrengen♦voorbeelden: -
9 thicken
v. dik maken, indikken; verwikkeld raken, compliceren[ θikkən]1 dik(ker)/dicht(er) worden ⇒ gebonden/geconcentreerder worden 〈 van vloeistof〉; toenemen (in dikte/aantal)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dik(ker)/dicht(er) maken ⇒ indikken; binden 〈 vloeistof〉; doen toenemen (in dikte/aantal)2 ingewikkeld(er) maken ⇒ meer substantie/inhoud geven aan♦voorbeelden: -
10 big
adj. groot; omvangrijk; dik; gewichtigbig1[ big] 〈bijvoeglijk naamwoord; bigger; bigness〉1 groot ⇒ omvangrijk, dik, zwaar; (hoog)zwanger, (hoog)drachtig3 groot ⇒ ouder, volwassen♦voorbeelden:big money • grof geld, het grote gelda big woman • een grote/zware vrouwbig with child • (hoog)zwanger, op alle dagenbig business • het groot kapitaal, de grote zakenwereldhe is a big name in show business • hij heeft een grote naam in de showwereldthe big opportunity • de grote kans3 my big sister • mijn grote/oudere zus4 the Big Bang • de Grote Knal, oerknal, oerexplosie; omwenteling, Big Bang 〈 met betrekking tot de Londense beurs in 1986〉〈 informeel〉 have big ideas • ambitieus zijn, het hoog in de bol hebbenbig talk • grootspraak, gebluf5 big words • bombast, grote woordenhave a big heart • gulhartig zijnthat was very big of him • dat was erg grootmoedig van hemBig Brother • Big Brother, Grote Broeder 〈de dictator in Orwells roman ‘1984’〉〈 ironisch〉 big deal! • reusachtig!〈 vaak figuurlijk〉 bang/beat the big drum • de grote trom roeren, hoog van de toren blazen〈 techniek, technologie〉 big end • (grote) drijfstangkop, big endwhat's the big hurry? • vanwaar die haast?what's the big idea? • wat is hier aan de hand?————————big2〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
11 bind
v. binden; verplichten; zich houden aanbind1[ bajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 binding ⇒ band, gebondenheid♦voorbeelden:————————bind21 (aaneen)plakken ⇒ zich (ver)binden, vast/hard/dik worden♦voorbeelden:heat causes clay to bind • door de hitte wordt klei hardII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)binden ⇒ bijeenbinden, boeien2 bedwingen ⇒ aan banden leggen, hinderen3 verplichten ⇒ verbinden, dwingen4 verbinden ⇒ omwinden, omwikkelen6 binden ⇒ dik/hard/vast(er) maken♦voorbeelden:2 be snow-bound • vastzitten in/door de sneeuwshe felt bound down by the regulations • ze voelde zich aan banden gelegd door de bepalingen3 she's bound to come • ze moet (wel)/is verplicht te komen, ze zal zeker komenbind someone to secrecy • iemand tot geheimhouding verplichtenhe's bound up in his job • hij gaat helemaal op in zijn werk→ bind over bind over/ -
12 blubbery
-
13 corpulent
adj. dik, zwaarlijvig[ ko:pjoelənt] 〈zelfstandig naamwoord: corpulence〉1 corpulent ⇒ dik, zwaar(lijvig) -
14 deep
adj. diep--------adv. diep--------n. diepdeep1[ die:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————deep2〈 deepness〉1 diep ⇒ diepgelegen/liggend, ver(afgelegen/verwijderd)3 diep(zinnig) ⇒ onbevattelijk, moeilijk, duister; 〈 Brits-Engels ook van persoon〉 ondoorgrondelijk, ontoegankelijk4 diep(gaand) ⇒ ernstig, hevig♦voorbeelden:deep shelf • diepe/brede plank〈 Amerikaans-Engels〉 Deep South • diepe Zuiden 〈 Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia en Zuid-Carolina〉in deep debt • diep in de schulddeep feelings/sleep • diepe gevoelens/slaapdeep understanding • grondig begripthrown in at the deep end • meteen voor het blok gezet, meteen met het moeilijkste (moeten) beginnenbe caught between the devil and the deep (blue) sea • tussen twee vuren zitten, tussen twee kwaden moeten kiezendeep waters • onbekende aspectenin deep water(s) • in grote moeilijkhedenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 diep ⇒ verdiept, verzonken♦voorbeelden:1 dik ⇒ achter/naast elkaar♦voorbeelden:————————deep3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
15 dumpy
-
16 paunchy
-
17 podgy
adj. rond, klein en dik, propperig1 rond ⇒ klein en dik, propperig -
18 pudgy
-
19 roly-poly
roly-poly1[ rooliepoolie] 〈meervoud: roly-polies〉1 kort en dik persoon/kind ⇒ propje————————roly-poly2 -
20 stocky
См. также в других словарях:
dikəlmə — «Dikəlmək»dən f. is … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
dik — dik·age; dik·er; dik·kop; dik·tat; geel·dik·kop; klon·dik·er; la·dik; zad·dik; dik·ey; za·dik; … English syllables
Dik — ist der Familienname folgender Personen: Simon Cornelis Dik (1940–1995), niederländischer Sprachwissenschaftler DIK steht als Abkürzung für: Differentialinterferenzkontrast Deutsche Islamkonferenz Siehe auch: DIC Dyk Dyck … Deutsch Wikipedia
dik — I, 334 … Divan-i Luqat-i it-Türk Dizini
dik — obs. form of dike … Useful english dictionary
dik — 1. sif. Aşağıdan yuxarıya doğru şaquli (düz) vəziyyətdə duran. Dik ağac. Dik nərdivan. Dik divar. 2. sif. Çox yüksək, uca, hündür; sarp. Uzanan dik qayalar, silsilələr; Qara yellər ora dörd yandan əsər. S. V.. Girdmanın igid sərkərdəsi meydanda… … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
dik — sf. 1) Yatay bir düzleme göre yer çekimi doğrultusunda bulunan, eğik olmayan Sağlam yapılı, dik duruşlu bir gençti o yıllarda. N. Cumalı 2) Yatık durmayan, sert Dik saç. 3) Sert, kalın, tok (ses) Sesi dik ve küstahtı, söylediklerini aşağı salonda … Çağatay Osmanlı Sözlük
dik — I dik 1. dik sb., ket, dik, kene (let berøring med fingerspidserne) II dik 2. dik udråbsord; dik dik … Dansk ordbog
dikəlmək — f. 1. Uzanmış və ya əyilmiş vəziyyətini dəyişib ayaq üstə durmaq və ya oturmaq, yerindən qalxmaq. <Məmməd> Züleyxa və Balaxanım adını eşidər eşitməz, papirosları yerdə qoyub dikəldi. C. C.. 2. Qalxmaq, başıyuxarı getmək. Atlılar başıyuxarı… … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
DIK-1-1 — „Selam“ oder DIK 1 1 DIK1 1 ist die wissenschaftliche Bezeichnung für das fossile Skelett eines jugendlichen, weiblichen Australopithecus afarensis, das aufgrund seines außergewöhnlich guten Erhaltungszustands weit reichende Einblicke in das… … Deutsch Wikipedia
Dik — This interesting surname found equally in England and Scotland and occasionally in Ireland, is a medieval pet form of Richard, the second most popular baptismal name in the 11th and 12th Centuries. Richard derives from the Old Germanic personal… … Surnames reference