-
1 dichtbinden
-
2 dichtbinden
-
3 dichtbinden
-
4 iets met (een) touw(en) vastbinden/dichtbinden
iets met (een) touw(en) vastbinden/dichtbindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets met (een) touw(en) vastbinden/dichtbinden
-
5 завязывать
dichtbinden, vastbinden ; aanknopen, beginnen -
6 завязать
dichtbinden, vastbinden ; aanknopen, beginnen -
7 ficeler
-
8 tie up
stilstand (i.h.b.van werk), staking; (verkeers)opstopping, oponthoud; touwtje, lint, bandtie up4 kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastbinden ⇒ ver/dichtbinden3 (druk) bezig houden ⇒ ophouden; stopzetten4 vastzetten/leggen 〈 geld〉♦voorbeelden:3 be tied up • bezet/druk bezig zijn -
9 touw
3 [weefgetouw] loom♦voorbeelden:iets met (een) touw(en) vastbinden/dichtbinden • tie something (up)¶ in touw zijn • be in harness, be hard at it/busyiets op touw zetten • plan/start something; launch/mount something 〈 campagne〉 -
10 umschnüren
-
11 verschnüren
verschnüren1 vast-, dichtbinden ⇒ dichtsnoeren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский