-
1 afmeren
-
2 afmeren
-
3 afmeren
v. moor, tie a boat, secure a boat (Nautical) -
4 langs de kade afmeren
langs de kade afmeren -
5 tie up
stilstand (i.h.b.van werk), staking; (verkeers)opstopping, oponthoud; touwtje, lint, bandtie up4 kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastbinden ⇒ ver/dichtbinden3 (druk) bezig houden ⇒ ophouden; stopzetten4 vastzetten/leggen 〈 geld〉♦voorbeelden:3 be tied up • bezet/druk bezig zijn -
6 put to sea
zeewaarts gaan, afmeren -
7 kade
♦voorbeelden:het schip ligt aan de kade • le bateau est à quailangs de kade afmeren • se ranger à quai -
8 aanlopen
2 [in zijn loop gestuit worden] 〈 rem〉 rub, drag3 [genoemde kleur krijgen] turn … (in the face)♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • that cat has strayed (in) herezo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • that's how he met his wifeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [binnenlopen en afmeren] call/dock at♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский