-
1 attachment
n. verbondenheid (gevoelsmatig); verbinding; aansluiting; (in computers) een meegestuurd (ingesloten) computer bestand[ ətætsjmənt]2 aanhechting ⇒ verbinding, toevoeging4 gehechtheid ⇒ genegenheid, trouw♦voorbeelden:3 on attachment from • uitgeleend door (bedrijf enz.) 〈 met betrekking tot iets wat je tijdelijk niet nodig hebt〉 -
2 detachment
n. (het) afbreken; compagnie (mil.)[ ditætsjmənt] -
3 secondment
-
4 tour
n. rondreis; rondtoer--------v. reizen, op tournee zijntour1[ toeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tournee♦voorbeelden:4 the ambassador did a four-year tour in Washington • de ambassadeur heeft vier jaar Washington als standplaats gehad————————tour2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bereizen2 op tournee gaan door/in -
5 detachment
n. lösgörande; detachering* * *1) (the state of not being influenced by emotion or prejudice.) likgiltighet, opartiskhet2) (the act of detaching.) lösgörande, avskiljande3) (a group (especially of soldiers): A detachment was sent to guard the supplies.) detachement, avdelad trupp
См. также в других словарях:
detachering — de|ta|che|ring sb., en, er, erne … Dansk ordbog
detachering — s ( en) fläckborttagning … Clue 9 Svensk Ordbok