-
1 dentist
-
2 mind you go to the dentist
-
3 set up as a dentist
-
4 you must make a mental note to see the dentist tomorrow
English-Dutch dictionary > you must make a mental note to see the dentist tomorrow
-
5 Auto Dentist
iemand die deuken of vernielingen (veroorzaakt door hagel en andere soorten kleine vernielingen van auto's) repareert; "dentist" (iemand die deuken repareert -
6 mind
n. geest; verstand; hersenen; gedachte; herinneringsvermogen; opinie; wil--------v. er iets op tegen hebben; oppassen; letten op; voorzichtig zijn; er spijt van hebben; zich herinnerenmind1[ majnd]♦voorbeelden:speak one's mind • zijn mening zeggenin my mind • naar mijn meningbe in/of the same/one/a mind (on/about) • dezelfde mening toegedaan zijn (over)be in two minds (about) • het met zichzelf oneens zijn (omtrent)she is still of the same mind • zij is nog altijd dezelfde mening toegedaanto my mind • volgens mij2 nothing is further from my mind! • ik denk er niet aan!change one's mind • zich bedenkenmake up one's mind • tot een besluit komen2 verstand3 wil ⇒ lust, zin(nen)5 gevoel♦voorbeelden:have something on one's mind • iets op zijn hart hebbenwhat's on your mind? • waarover loop je te piekeren?drive someone out of his mind • iemand gek makenlose one's mind • gek wordenhave something in mind • iets van plan zijncross/enter one's mind • bij iemand opkomenget/put out of one's mind • uit zijn hoofd zettengive/put/set/turn one's mind to • zijn aandacht richten opread someone's mind • iemands gedachten lezenset one's mind to something • zich ergens op concentrerenit'll take my mind off things • het zal mij wat afleidenhis mind is on women • hij is met zijn gedachten bij de vrouwtjescast one's mind back (to) • terugblikken (op)come/spring to mind, come into one's mind • te binnen schietenkeep in mind • niet vergetenit slipped my mind • het is mij ontschotenwhom do you have in mind? • aan wie denk je?〈 informeel〉 it blew my mind • het verbijsterde me, ik stond er paf van————————mind2[ majnd]♦voorbeelden:→ mind out mind out/1 bezwaren hebben (tegen) ⇒ erop tegen zijn, zich storen aan♦voorbeelden:would you mind ringing? • zou je 's willen opbellen?would you mind? • zou je 't erg vinden?if you don't mind • als je er geen bezwaren tegen hebtI don't mind him • hij hindert me niet1 denken aan ⇒ bedenken, letten op2 zorgen voor ⇒ oppassen, bedienen♦voorbeelden:mind one's own business • zich met zijn eigen zaken bemoeiennever (you) mind • het gaat je niet aannever mind the expense • de kosten spelen geen rolnever mind what your father said • ongeacht wat je vader zei2 he couldn't walk, never mind run • hij kon niet lopen, laat staan rennen -
7 note
n. aantekening, notitie; noot; toon; opmerking--------v. noteren; opmerkennote1[ noot] 〈 zelfstandig naamwoord〉7 aanzien ⇒ belang, gewicht8 aandacht ⇒ acht, nota♦voorbeelden:1 you must make a mental note to see the dentist tomorrow • je moet niet vergeten morgen naar de tandarts te gaanmake notes • aantekeningen makenmake a note of your expenses • houd bij wat voor onkosten je maakt6 note of carelessness • een zekere achteloosheid, iets van achteloosheidsound/strike a note of warning • een waarschuwend geluid laten horenchange one's note • een toontje lager (gaan) zingen7 of note • van belang, met een reputatie, algemeen bekendtake note of • notitie nemen van, acht slaan op→ right right/————————note2〈 werkwoord〉1 nota nemen van ⇒ aandacht schenken aan, letten op2 (op)merken ⇒ bespeuren, waarnemen3 aandacht vestigen op ⇒ opmerken, melding maken van♦voorbeelden:1 please note that you still have to pay the bill • neemt u er nota van dat u de rekening nog moet voldoen2 you may have noted that I'm a married man now • het zal je wel opgevallen zijn dat ik nu getrouwd ben -
8 same
adj. zelfde; gelijk; overeenkomstig; bovengenoemde--------adv. op dezelfde manier; gelijk; eens; dezelfde--------pron. zelfdesame1[ seem] 〈voornaamwoord; bijna altijd met the〉1 de/hetzelfde♦voorbeelden:one and the same • één en dezelfde〈 informeel〉 same again please! • schenk nog maar eens in, hetzelfde a.u.b.!they are much the same • ze lijken (vrij) sterk op elkaarit's all the same to me • het is mij om het even, het maakt me niet uit(the) same to you • insgelijks, van 't zelfde→ all all/————————same2〈bijwoord; met the, behalve soms informeel〉♦voorbeelden:he found nothing, (the) same as my own dentist • hij vond niets, net als mijn eigen tandarts————————same3〈determinator; the〉1 zelfde ⇒ gelijke, overeenkomstige♦voorbeelden:it comes/amounts to the same thing • het komt op hetzelfde neerat the same time • tegelijkertijdmuch the same problem • vrijwel hetzelfde probleem -
9 set up
n. (Slang) lawaai; bedrog; valstrik; hinderlaag; wedstrijd georganiseerd met een tegenstander die makkelijk kan worden verslagen--------v. opzetten; opstellen; activeren; iem. belazeren, de schuld op iem. anders schuiven; iem. oplichtenset up♦voorbeelden:set up for oneself • voor zichzelf beginnenset up in business • een zaak beginnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opzetten 〈 bijvoorbeeld tent〉 ⇒ opstellen, monteren 〈 machine〉; zetten 〈 boek〉; stichten, oprichten 〈 school〉; beginnen 〈 winkel〉; aanstellen 〈 comité〉; opstellen 〈 regels〉; organiseren♦voorbeelden:be well set up for/with money • goed voorzien zijn van geld
См. также в других словарях:
dentist — DENTÍST, Ă, dentişti, ste, s.m. şi f., adj. (Medic) specializat în dentistică; stomatolog. – Din fr. dentiste, germ. Dentist. Trimis de cornel, 31.07.2004. Sursa: DEX 98 DENTÍST s. (med.) stomatolog. Trimis de siveco, 05.08.2004. Sursa … Dicționar Român
Dentist — Sm Zahnarzt erw. fach. (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. dentiste, das zu l. dēns (dentis) Zahn gebildet ist. Ebenso nndl. dentist, ne. dentist, nschw. dentist. S. Dental und zur germanischen Verwandtschaft Zahn. ✎ DF 5 (21999), 294 296; … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Dentist — (von lat. dens „Zahn“; Betonung auf der zweiten Silbe) war eine Berufsbezeichnung für eine in Deutschland bis 1952 neben den Zahnärzten existierende Berufsgruppe in der Zahnmedizin. 1910 umfasste die Ausbildung zum Dentisten in Deutschland… … Deutsch Wikipedia
dentist — 1759, from Fr. dentiste, from dent tooth, from L. dens (see TOOTH (Cf. tooth)) + IST (Cf. ist). Dentist figures it now in our newspapers, and may do well enough for a French puffer, but we fancy Rutter is content with being called a tooth drawer… … Etymology dictionary
Dentist — Den tist, n. [From L. dens, dentis, tooth: cf. F. dentiste. See {Tooth}.] One whose business it is to clean, extract, or repair natural teeth, and to make and insert artificial ones; a dental surgeon … The Collaborative International Dictionary of English
Dentist — (v. lat.), Zahnarzt … Pierer's Universal-Lexikon
Dentist — (lat.), Zahntechniker, s. Zahnarzneikunde … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Dentíst — (frz. u. engl.), Zahnarzt … Kleines Konversations-Lexikon
Dentist — Dentist, Zahnarzt … Herders Conversations-Lexikon
dèntist — m (dèntistica ž) med. zubar, stomatolog … Veliki rječnik hrvatskoga jezika
Dentist — Dentist,der:⇨Zahnarzt … Das Wörterbuch der Synonyme