-
1 Boer
mбур, африкан(д)ер -
2 Boer
-
3 Boer
сущ.общ. африкиндер, африкинер, бур -
4 paysan
-
5 rot
-
6 roter
roter [rottee]♦voorbeelden:¶ en roter • in de penarie zitten, het zwaar te verduren hebbenil lui en a fait roter • hij heeft het hem moeilijk gemaaktv -
7 valet
valet [vaale]〈m.〉♦voorbeelden:valet de ferme • boerenknechtvalet de pied • lakeim1) schildknaap2) bediende, knecht3) boer4) sluitstang [deur] -
8 rire jaune
rire jaunegedwongen lachen, lachen als een boer die kiespijn heeft————————rire jaune -
9 бур
-
10 Boers
Boers nmpl Boers; la guerre des Boers the Boer War. -
11 cru
cru1 [kruu]〈m.〉♦voorbeelden:paysan du cru • boer uit de streek zelf————————cru2 [kruu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 rauw ⇒ ongekookt, onbewerkt, ruw3 choquerend ⇒ onbetamelijk, schuin♦voorbeelden:eau crue • hard waterlait cru • rauwe melknouvelle crue • schokkend nieuwsdire la chose toute crue • keihard zeggen waar 't op staatparler cru • recht op de man af spreken————————cru3 [kruu]〈 werkwoord〉 → croire1. m1) wijngaard2) wijnsoort2. adj1) rauw, ongekookt2) ruw, onbewerkt3) onomwonden, grof4) choquerend, onbetamelijk -
12 jaune
jaune (d'oeuf)eierdooier, eigeel————————jaune1 [zĵoon]〈m.〉♦voorbeelden:1 jaune (d'oeuf) • eierdooier, eigeeltube de jaune • tube gele verfjaune citron • citroengeelhabillé de jaune • in het geel gekleed————————jaune2 [zĵoon]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 geel♦voorbeelden:¶ rire jaune • gedwongen lachen, lachen als een boer die kiespijn heeft1. m, adj1) geel2) Mongool3) stakingsbreker, werkwillige2. adj, adv -
13 lèvre
lèvre [levr]〈v.〉1 lip♦voorbeelden:avoir un mot sur le bord des lèvres, sur les lèvres • een woord op de lippen hebbenil n'a pas desserré les lèvres de la soirée • de hele avond deed hij geen mond openmanger du bout des lèvres • tegen heug en meug etens'en mordre les lèvres • er berouw van hebbenmouiller ses lèvres dans • nippen aanrire du bout des lèvres • lachen als een boer die kiespijn heeftf1) lip2) rand -
14 renvoi
renvoi [rãvwaa]〈m.〉2 ontslagm1) terugzending2) ontslag4) weerkaatsing5) verdaging6) verwijzing7) oprisping9) wegzending, verwijdering -
15 rire
rire1 [rier]〈m.〉♦voorbeelden:————————rire2 [rier]♦voorbeelden:c'est à mourir de rire • het is om je dood te lachense tordre de rire • dubbel liggen van het lachenrire faux • gemaakt lachenrire jaune • lachen als een boer die kiespijn heeftrire de bon coeur • smakelijk lachenvous voulez rire • u maakt zeker een grapjec'est pour rire • het is maar een grapjesans rire • alle gekheid op een stokje4 vous me faites rire!, laissez-moi rire! • laat me niet lachen!prêter à rire • belachelijk zijnil n'y a pas de quoi rire • er valt niets te lachen1 lachen (om) ⇒ niets geven (om), licht opnemen1. m 2. v1) lachen (om, over)4) uitlachen -
16 vilain
vilain [vielẽ]1 lelijk ⇒ onfatsoenlijk, gemeen2 ondeugend ⇒ stout, vervelend4 naar ⇒ lelijk, smerig, gemeen♦voorbeelden:2 un(e) vilaine • stouterik, deugnietil fait vilain • het is hondenweeril va y avoir du vilain • er komt hommeles→ jeuadj1) lelijk2) ondeugend3) gemeen -
17 agriculteur
-
18 bourg
-
19 bourre
-
20 bourrelier
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Böer — Boer (2.) … Wörterbuch der deutschen familiennamen
Boer — Boer, de Boer oder DeBoer ist der Familienname folgender Personen: Bertil van Boer (* 1952), US amerikanischer Musikwissenschaftler, Violinist, Komponist und Dirigent Dick Boer (* 1939), niederländischer evangelisch reformierter Theologe,… … Deutsch Wikipedia
boer — ● boer adjectif et nom (néerlandais boer, paysan) Relatif aux Boers. ● boer (difficultés) adjectif et nom (néerlandais boer, paysan) Prononciation [&ph86;&ph105;&ph102;], comme bourre … Encyclopédie Universelle
Böer — ist der Familienname folgender Personen: Friedrich Böer (1904–1987), deutscher Autor und Illustrator Karl W. Böer (* 1926), Physiker Simon Böer (* 1974), deutscher Schauspieler Siehe auch: Boer Böhr … Deutsch Wikipedia
Boer — Dutch colonist in S.Africa, 1824, from Du. boer farmer, from M.Du., cognate with O.E. gebur dweller, farmer, peasant, and thus related to bower and the final syllable of neighbor (see BOOR (Cf. boor)). Boer War (1899 1902) was technically the… … Etymology dictionary
Bóer — Saltar a navegación, búsqueda La palabra bóer o boer (pronunciada ˈbuːr en neerlandés) puede referirse: En un sentido amplio, a los integrantes del pueblo afrikáner, grupo étnico de origen germánico que se asienta fundamentalmente en los… … Wikipedia Español
bóer — adj. 2 g. s. 2 g. Que ou quem pertence a ou é descendente dos primeiros colonizadores neerlandeses da África do Sul. = AFRICÂNDER, BÔER, BUR • Plural: bóeres. ‣ Etimologia: neerlandês boer, colono … Dicionário da Língua Portuguesa
bôer — adj. 2 g. s. 2 g. O mesmo que bóer. • Plural: bôeres. ‣ Etimologia: neerlandês boer, colono … Dicionário da Língua Portuguesa
boer — boer; boer·haa·via; boer·ha·via; … English syllables
Boer — Boer, n. [D., a farmer. See {Boor}.] A colonist or farmer in South Africa of Dutch descent. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Boer — [buːr], Jan Hendrik de, niederländischer Physikochemiker, * Ruinen 18. 3. 1899, ✝ Den Haag 26. 4. 1971; nach Industrietätigkeit 1946 Professor in Delft; Arbeiten zur chemischen und physikalischen Adsorption und zur Elektronenemission von… … Universal-Lexikon