-
101 technique
technique [tekniek]♦voorbeelden:1 terme technique • technische term, vaktermle technique • het technisch onderwijs1. m 2. f1) techniek2) aanpak3. adjtechnisch, vak- -
102 traditionnel
traditionnel [traadiesjonnel]1 traditioneel ⇒ traditiegetrouw ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 gebruikelijk ⇒ 〈 bijwoord ook〉 volgens de traditie= traditionnelle; adjtraditioneel, gebruikelijk -
103 tyrannique
tyrannique [tieraaniek]1 tiranniek ⇒ autoritair ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 alles overheersend ⇒ 〈 bijwoord ook〉 als een tiranadjtiranniek, alles overheersend -
104 visible
visible [vieziebl]2 duidelijk ⇒ klaarblijkelijk, evident3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; meestal in ontkennende zin〉 te spreken ⇒ thuis ⇒ 〈 ook〉 toonbaar 〈 gekleed〉♦voorbeelden:1 le visible • het zichtbare, waarneembare3 attends, je ne suis pas visible • wacht even, ik ben me nog aan het aankledenadj1) zichtbaar2) duidelijk3) toonbaar, te spreken -
105 visuel
visuel [viezuu.el]♦voorbeelden:= visuelle; adjvisueel, gezichts- -
106 filial
filial [fieljaal],filiaux [fieljoo]♦voorbeelden: -
107 fraternel
fraternel [fraaternel]1 broederlijk, zusterlijk ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 broeder-, zuster- ⇒ 〈 bijwoord ook〉 als broers, zusters♦voorbeelden: -
108 *haut
*haut ['oo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉1 hoog2 oud ⇒ ver terug, lang geleden♦voorbeelden:hautes eaux • hoog waterla haute Egypte • Opper-Egyptehauts fourneaux • hoogovensmarée haute • hoog tij, vloedhaut plateau • hoogvlaktele haut Rhin • de Boven-Rijnla haute société • de hogere kringenhomme de haute taille • lange manhabiter dans la haute ville • in de bovenstad wonenlever haut • optillensauter haut • hoog springenil vise trop haut • hij mikt te hooghaut dans le ciel • hoog in de hemelun mur haut de deux mètres • een twee meter hoge muurde haut • van bovenafvoir les choses de haut • de zaken van een afstand bekijken〈 figuurlijk〉 le prendre de haut • hooghartig reageren, een hoge toon aanslaande haut en bas • van boven naar benedenregarder qn. de haut en bas • iemand van top tot teen bekijkenen haut • boven, naar bovenil habite en haut • hij woont boventout en haut • helemaal bovenpar en haut • bovenlangsdu haut de • vanafcrier du haut d'un toit • van een dak af roepenl'étage du haut • de bovenste verdiepingle haut du corps • het bovenlijfle haut d'une robe • het bovenlijfje van een japonperché sur le haut d'un arbre • op de top van een boom gezetenle haut du pavé • de huizenkanthaut comme trois pommes • drie turven hooghaut les mains! • handen omhoog!remonter plus haut • teruggaan in de tijdhaut en couleur • kleurrijk, schilderachtigtenir qn. en haute estime • grote achting hebben voor iemandhaute fidélité • hific'est de la plus haute importance • het is van het grootste belanghaute intelligence • zeer grote intelligentieinstrument de haute précision • precisie-instrumenthaute trahison • hoogverraadà haute voix • hardop, met luide stemparlez plus haut • spreek eens wat luiderpenser tout haut • hardop denken -
109 sempiternel
sempiternel [sẽpieternel]1 voortdurend ⇒ eindeloos, aanhoudend ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 eeuwig(durend) ⇒ 〈 bijwoord ook〉 altijd en eeuwig, uitentreuren -
110 puritan
adj. puriteins, streng v. zeden--------n. Puritein; voorstander van eenvoud en bescheidenheid[ pjoeəritn] -
111 top
adj. bovenste--------n. bovenkant; bergtop, hoogtepunt, apex; bedekking, deksel, kap;--------v. overtreffen, uitmunten, zich verheffen boven; toppentop1[ top] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bovenstuk/kant ⇒ tafelblad; bergtop; boomtop; kap 〈 van kinderwagen, auto enz.〉; dop 〈 van fles, vulpen〉; top(je) 〈 kledingstuk〉; bovenleer 〈 van schoen〉; deksel; kroonkurk; room 〈 op melk〉; bovenrand 〈 van bladzijde〉3 beste/belangrijkste 〈van klas/organisatie〉♦voorbeelden:at the top of his career • op het hoogtepunt van zijn carrièrefrom top to toe • van top tot teen(shout) at the top of one's voice • luidkeels (schreeuwen)come to the top, reach the top • de top bereiken(sit) at the top (of the table) • aan het hoofd (van de tafel zitten)on top • boven(aan)3 be/come out (at the) top of the form/school • de beste van de klas/school zijn(feel) on top of the world • (zich) heel gelukkig (voelen)come out on top • overwinnenget on top of something • iets de baas wordenthe problems got on top of him • de problemen werden hem te veelkeep on top of • de baas blijvensleep like a top • slapen als een oson top of his salary • boven op zijn salarison top of that • daar komt nog bij, bovendien→ big big/————————top2♦voorbeelden:top leader • topleidertop prices • hoogste prijzenat top speed • op topsnelheid————————top3〈werkwoord; topped〉♦voorbeelden:topped with • met een top vanto top it all • tot overmaat van ramp5 top and tail • afhalen, doppen -
112 brave
brave [braav]♦voorbeelden:adj1) dapper, moedig2) best, braaf, goed -
113 certain
certain [sertẽ]〈bijvoeglijk naamwoord en onbepaald bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:preuve certaine • doorslaand bewijsce n'est pas certain • dat staat niet vastle certain • het zekerepréférer le certain à l'incertain • het zekere voor het onzekere nemenun certain nombre de personnes • een aantal mensencertaines personnes • sommige mensen, sommigen1. adj1) zeker, vast(staand)2) bepaald, zeker2. certainsadj pl -
114 impressionist
adj. van of behorende bij het Impressionisme; kenmerkend voor Impressionisme[ impresjənist] -
115 éternel
-
116 faux
faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte♦voorbeelden:3 〈 figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉♦voorbeelden:————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals♦voorbeelden:faire un faux mouvement • een verkeerde beweging makenfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindensituation fausse • dubbelzinnige situatiefrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redeneringfaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze isfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat1. m2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek] -
117 fier
1 trots ⇒ hooghartig, -moedig♦voorbeelden:faire le fier • uit de hoogte doenfier comme Artaban • zo trots als een pauw————————〈 werkwoord〉1 vertrouwen (op) ⇒ rekenen (op), afgaan (op)♦voorbeelden:1 ne vous y fiez pas! • wees op je hoede!fiez-vous à moi • laat dat maar aan mij overcatalogue auquel on peut se fier • betrouwbare catalogus1. v( se fier (à)) vertrouwen (op)2. fier/fièreadj( se fier (à))1) trots2) nobel, waardig3) geweldig -
118 rude
rude [ruud]3 〈informeel; alleen bijvoeglijk naamwoord; vóór het zelfstandig naamwoord〉 geducht ⇒ krachtig, stevig ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 hartstikke♦voorbeelden:c'est un peu rude • dat is een beetje sterkrude culot • veel lefadj1) ruw, grof2) hard, moeilijk3) geducht, krachtig -
119 qualificatif
qualificatif [kaaliefiekaatief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un qualificatif • kwalificatie -
120 divine
adj. goddelijk, hemels--------n. voorspellen--------v. raden; voorspellendivine1[ divvajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————divine2〈bijvoeglijk naamwoord; ook diviner〉♦voorbeelden:divine service • godsdienstoefening————————divine3II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gissen ⇒ raden, inzien; een voorgevoel hebben van♦voorbeelden:
Страницы