-
1 bergketen
-
2 bergketen
1 chain/range of mountains -
3 bergketen
-
4 bergketen
n. mountain range, mountain chain, ridge, sierra -
5 bergketen
sıra dağlar pl -
6 planinski lanac
bergketen -
7 range of mountains
bergketen -
8 mountain chain
-
9 chaînon
-
10 mountain range
-
11 горная цепь
-
12 Himalayas
n. de Himalaya bergen (bergketen tussen India en Tibet)[ himməleeəz] 〈 the〉 -
13 Rockies
n. Rockies (bergketen in Noord-Amerika) -
14 Ural
-
15 Urals
n. Oeralgebergte, bergketen in westen van Rusland die zich uitstrekt van de Noordpool tot de Kaspische Zee -
16 a range of mountains
-
17 chain
-
18 mount
n. berg, heuvel, bergketen; rijdier; rijden; opstijgen; opzetten; opstijgen--------v. (op)stijgen, bestijgen, beklimmen, opgaan; te paard zetten, laten rijden; iets op iets plaatsen, voeren, opstellen; organiserenmount1[ maunt] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rijdier3 〈 benaming voor〉 iets waarop men iets plaatst om het tentoon te stellen ⇒ standaard 〈 in etalage〉, voet 〈 van bokaal〉; zetting, montering 〈 van juwelen〉; opplak/opzetkarton 〈 van foto, plaatje〉♦voorbeelden:————————mount2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan4 〈 benaming voor〉 iets op iets plaatsen ⇒ voeren 〈 stukken geschut〉; opstellen 〈geweren enz.〉; opplakken, opzetten 〈 foto's〉♦voorbeelden: -
19 range
n. ruimte; veld; kring; draagwijdte; keten; baan; fornuis--------v. bereiken; uitbreidenrange1[ reendzj]1 rij ⇒ reeks, keten5 gebied ⇒ kring, terrein♦voorbeelden:psycholinguistics is outside our range • van psycholinguïstiek hebben wij geen verstand1 bereik ⇒ draagkracht/wijdte2 termijn ⇒ strekking, periode♦voorbeelden:the range of his voice • het bereik van zijn stemhe gave free range to his thoughts • hij liet zijn gedachten de vrije loopat a range of 200 miles • op 200 mijlthe man had been shot at close range • de man was van dichtbij neergeschotenbeyond range • buiten bereik, te ver wegI could not hear him, he was out of range • ik kon hem niet horen, hij was te ver weg 〈 buiten stembereik〉(with)in range • binnen schootsafstand, binnen bereik————————range25 zwerven ⇒ zich bewegen, gaan6 dragen ⇒ een bereik hebben, reiken♦voorbeelden:3 ticket prices range from three to eight pound • de prijzen van de kaartjes liggen tussen de drie en acht pondII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rangschikken ⇒ ordenen, (op)stellen♦voorbeelden:range a subject under two heads • een onderwerp in twee rubrieken onderbrengen -
20 ridge
n. bergkam, bergrug; uiteinde; vore; groeve--------v. ribbelen, rimpelenridge1[ ridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 ribbel5 golftop————————ridge2〈 werkwoord〉1 richels/ribbels/plooien vormen in
Страницы