-
21 populariser
-
22 publier
publier [puublie.ee]〈 werkwoord〉2 bekendmaken ⇒ afkondigen, openbaar maken♦voorbeelden:v1) publiceren, uitgeven2) bekendmaken -
23 Anschlag
Anschlag〈m.〉♦voorbeelden:1 einen Anschlag machen • iets bekendmaken, aanplakkenein Anschlag am schwarzen Brett • een mededeling op het prikbordetwas durch Anschlag bekannt geben • iets door aanplakking bekendmaken -
24 ansagen
ansagen♦voorbeelden: -
25 anschlagen
anschlagenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bekendmaken, mededelen ⇒ aanplakken6 vastslaan, -spijkeren♦voorbeelden: -
26 ausschreiben
ausschreiben3 schriftelijk bekendmaken, aankondigen♦voorbeelden:eine Stelle ausschreiben • een vacature bekendmaken -
27 bekannt
bekannt♦voorbeelden:1 etwas bekannt geben • bekendmaken, verklarenjemandem etwas bekannt geben • iemand iets me(d)edelen, iemand op de hoogte brengen van ietsich machte ihn mit ihr bekannt • ik stelde hem aan haar voordarf ich bekannt machen? • mag ik voorstellen?etwas bekannt machen • iets bekendmaken, me(d)edelenich habe ihn mit der Regelung bekannt gemacht • ik heb hem van de regeling in kennis gesteldmit jemandem bekannt werden • met iemand kennis maken, iemand leren kennensie sind gut (miteinander) bekannt • ze kennen elkaar goed -
28 публиковать
publiceren, bekendmaken, laten verschijnen -
29 извещать
vgener. aangeven, aankondigen, aanzeggen, onderrichten, (iets) bekend maken, aanmelden, annonceren, bekendmaken, berichten, boodschappen, mededelen, meedelen, verwittigen, waarschuwen -
30 объявлять
v1) gener. afroepen, uitroepen, verkondigen, aangeven, aangifte doen, aankondigen, aanzeggen, adverteren, afficheren (афишей), afkondigen, annonceren, bekendmaken, boodschappen, kond doen, kond maken, omroepen, proclameren, verklaren2) law. betekenen (приговор) -
31 публиковать
vgener. opnemen, aankondigen, annonceren, bekendmaken, publiceren -
32 сообщать
vgener. communiceren, openbaren, verluiden, vermelden, (iem., iets) doen weten (что-л., кому-л.), (iets) bekend maken, aangeven, aankondigen, aanmelden, bekendmaken, berichten, bijbrengen (знания), boodschappen, informeren, inlichten, inlichtingen verstrekken, kond doen, kond maken, laten weten, mededelen, meedelen, melden, opgeven, te kennen geven, verwittigen, waarschuwen -
33 advertise
v. adverteren, publiceren, aandacht trekken naar (in algemeen om goederen en diensten te verkopen); openbaar maken; informeren, aankondigen; (in pokerspel) bluffen om bluf duidelijk te makenadvertise, advertize[ ædvətajz]1 adverteren ⇒ reclame maken (voor), bekendmaken, aankondigen2 inlichten ⇒ op de hoogte brengen, verwittigen♦voorbeelden: -
34 air
n. lucht; wind; sfeer; gevoelsuitdrukking; van muziekspelen--------v. luchten; waaienair1[ eə]1 voorkomen ⇒ sfeer, aanzicht♦voorbeelden:have an air of gentility/loneliness • een deftige/eenzame indruk maken2 airs and graces • aanstellerij, kouwe druktegive oneself/put on airs • zich aanstellen, indruk proberen te maken1 lucht ⇒ atmosfeer, dampkring2 lucht ⇒ luchtruim, hemel♦voorbeelden:get some (fresh) air • een frisse neus halenin the open air • in (de) open luchtthe plane has just taken the air • het vliegtuig is zojuist opgestegenby air • met het vliegtuig, per luchtpost3 be/go on the air • in de ether zijn/gaan, uitzenden, uitgezonden wordenthe prime minister went on the air • de eerste minister hield een radio/tv-toespraakover the air • per radiolive on air • van de lucht leven, nauwelijks iets etentread/walk on air • in de wolken/de zevende hemel zijnrumours are in the air • het gerucht doet de rondemy plans are still (up) in the air • mijn plannen staan nog niet vasthe was left in the air • hij werd in het ongewisse gelatenshe was up in the air about it • ze was er erg opgewonden door————————air21 drogen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bekendmaken ⇒ luchten, ventileren♦voorbeelden:3 air one's grievances/ideas • uiting geven aan zijn klachten/ideeën -
35 announce
-
36 broadcast
adj. uitgezonden--------n. uitzending--------v. uitzendenbroadcast1[ bro:dka:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (radio/televisie-)uitzending————————broadcast21 uitzenden ⇒ in de lucht zijn, te beluisteren zijn2 voor de radio/op de televisie zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 uitzenden ⇒ via radio/televisie bekendmaken♦voorbeelden: -
37 byword
n. spreekwoord; belichaming; zegswijzebyword1 spreekwoord ⇒ gezegde, zegswijze2 belichaming ⇒ synoniem, prototype♦voorbeelden:2 the canals are a byword for Amsterdam • wie grachten zegt, zegt Amsterdamhe is a byword for laziness • hij is het prototype van de luiaard -
38 communicate
v. verbinding; kommunikatie; kontakt opnemen[ kəmjoe:nikkeet]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overbrengen ⇒ bekendmaken, doorgeven♦voorbeelden:1 the Chairman didn't communicate his opinions clearly • de voorzitter drukte zich niet duidelijk uitthe radiator communicated heat to the room • de radiator gaf warmte af aan de kamer -
39 declare the outcome of an election
English-Dutch dictionary > declare the outcome of an election
-
40 disclose
Страницы