-
1 endow
v. begiftigen, subsidieren[ indau]1 begiftigen ⇒ subsidiëren, bekostigen2 begiftigen ⇒ schenken, geven aan♦voorbeelden: -
2 endue
-
3 doter
-
4 partager
partager [paartaazĵee]2 delen in ⇒ instemmen met, delen4 bedelen ⇒ begiftigen♦voorbeelden:1 amour partagé • wederzijdse, beantwoorde liefde1 onderling, met elkaar delenv1) (ver)delen2) delen (in)4) begiftigen -
5 одарять
vgener. bedelen, begiftigen (met- ÷åì-ô.) -
6 bless
v. zegenen; heiligen1 zegenen ⇒ (in)wijden, consacreren2 Gods zegen/begunstiging vragen voor ⇒ om goddelijke steun vragen voor3 begunstigen ⇒ zegenen, begiftigen♦voorbeelden:(God) bless you! • gezondheid! 〈 na niezen〉 -
7 dower
n. weduwgeld; bruidsschat; bruidsgeld--------v. een bruidsschat gevendower1[ dauə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dower2〈 werkwoord〉 -
8 vest one's property in someone
vest one's property in someone -
9 vest
n. onderhemd (BE), vest (AE)--------v. dragen, kledenvest1[ vest] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————vest2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:vest power in someone, vest someone with power • iemand met macht bekledenthe power is vested in the people • de macht ligt/berust bij het volkvest one's property in someone • iemand met zijn bezittingen begiftigen -
10 douer
-
11 gratifier
gratifier (de) [graatiefjee]〈 werkwoord〉 -
12 begaben
begaben1 begiftigen, bedenken -
13 beleihen
-
14 dotieren
dotieren♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский