-
1 froidement
froidement [frwaadmã]〈 bijwoord〉2 kalm ⇒ bedaard, nuchter, onverschilligadv1) koel(tjes)2) kalm, bedaard -
2 calme
calme1 [kaalm]〈m.〉♦voorbeelden:perdre son calme • zijn zelfbeheersing verliezenavec calme • rustigse comporter avec le plus grand calme • zich uiterst beheerst gedragenallons, du calme! • kom op, beheers jezelf!————————calme2 [kaalm]1 kalm ⇒ rustig, stil, bedaard♦voorbeelden:1. m1) rust, stilte2) kalmte, beheerstheid3) windstilte2. adjkalm, rustig, stil -
3 posé
-
4 posément
-
5 tranquille
tranquille [trãkiel]1 rustig ⇒ stil, bedaard♦voorbeelden:〈 informeel〉 vous pouvez être tranquille qu' il n'est pas chez lui • u kunt er zeker van zijn dat hij niet thuis isil, elle me le paiera, soyez tranquille • wacht maar! ik krijg hem, haar nog weladj1) rustig, stil, kalm2) onbezorgd -
6 adagio
См. также в других словарях:
Still — 1. Der so still, hat offt grosse Schelmerey dick hinter den Ohren. 2. Hald es stelle, sagte Mester Neideck. (Iserlohn.) – Frommann, III, 261, 42. 3. Heute still und morgen Getümmel, heute ehrbar und morgen wieder ein Lümmel, so kommt man nicht in … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
