-
121 versenken
versenken2 laten zakken ⇒ laten zinken, dalen3 〈 ambachtelijk〉verzinken, inlaten ⇒ in-, wegklappen -
122 versiegeln
-
123 verspachteln
-
124 zunehmen
zunehmenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:zunehmender Mond • wassende maandie Tage nehmen zu • de dagen lengender Wind hat an Stärke zugenommen • de wind is in kracht toegenomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉
Страницы