-
121 affreux
affreux [aafreu]1 afschuwelijk ⇒ verschrikkelijk, vreselijk= affreuse; adj1) afschuwelijk, vreselijk2) afstotend, afzichtelijk -
122 agréable
agréable [aagree.aabl]1 aangenaam ⇒ prettig, gezellig, plezierig♦voorbeelden:ce petit vin est très agréable • dit wijntje is erg lekkeril m'est agréable de vous dire • het is me een genoegen u te zeggen→ utileadj1) aangenaam, prettig, gezellig2) aardig, sympathiek -
123 ambitieux
ambitieux [ãbiesjeu]♦voorbeelden:c'est un petit ambitieux • 't is een strebertje1. mstreber, ambitieus iemand2. ambitieux/-euseadj1) ambitieus, eerzuchtig2) hoogdravend -
124 annuel
annuel [aanuu.el]♦voorbeelden:= annuelle; adj1) jaarlijks, jaar-2) eenjarig, één jaar durend -
125 anormal
anormal [aanormaal],anormaux [aanormoo]♦voorbeelden:je trouve ça anormal • ik vind dat schandaligadj1) abnormaal, ongewoon -
126 ardent
ardent [aardã]2 vurig ⇒ hartstochtelijk, levendig♦voorbeelden:ardent au travail • blakend van werklustadj1) brandend2) gloeiend, heet3) vurig, hartstochtelijk -
127 banal
banal [baanaal]♦voorbeelden:propos banals • gemeenplaatsenadj1) alledaags, afgezaagd2) gemeenschappelijk, verplicht -
128 bête
bête1 [bet]〈v.〉♦voorbeelden:bête à bon dieu • lieveheersbeestjebête de proie • roofdierbête de somme • lastdierbête de trait • trekdier〈 figuurlijk〉 c'est ma bête noire • ik kan hem, haar niet uitstaan〈 figuurlijk〉 être la bête noire • het zwarte schaap, de gebeten hond zijn〈 figuurlijk〉 chercher la petite bête • vitten, muggenziftenbête puante • stinkdierbêtes sauvages, féroces • wilde dierentravailler comme une bête de somme • zich afbeulenêtre malade comme une bête • doodziek zijnregarder qn. comme une bête curieuse • iemand aangapenfaire la bête • dom doen, zich van de domme houden¶ bête à concours • boekenwurm, werkezel, vosser————————bête2 [bet]1 dom♦voorbeelden:bête comme un âne, une oie, un pied • oliedomc'est bête comme chou • dat is kinderspel1. f1) beest, dier3) domkop2. bêtesf pl(het) vee, wilde dieren, insecten3. adj1) dom, dwaas2) onzinnig
Страницы