-
101 discret
discret [dieskre],discrète [dieskret]1 terughoudend ⇒ bescheiden, discreet2 onopvallend ⇒ niet opdringerig, decent♦voorbeelden:il me regardait discrètement • hij keek me tersluiks aan= discrète; adj1) bescheiden, discreet2) onopvallend, decent3) discreet, wetende te zwijgen -
102 léger
léger [leezĵee],légère [leezĵer]2 dun ⇒ fijn, luchtig3 rank ⇒ soepel, lenig4 oppervlakkig ⇒ lichtzinnig, lichtvaardig♦voorbeelden:huile légère • vluchtige oliematelot léger • lichtmatroosthé léger • slappe theevoix légère • hoge stemles plus légers que l'air • luchtballonsfille légère • oppervlakkig meisjeavoir la tête légère • een leeghoofd zijnêtre léger • roekeloos zijn〈 bijwoord〉 à la légère • lichtzinnig, lichtvaardigprendre les choses à la légère • de dingen luchthartig, te gemakkelijk opnemen= légère; adj1) licht, zwak, gering2) dun, fijn3) soepel, lenig4) lichtzinnig5) pikant, schuin -
103 lumineux
lumineux [luumieneu]♦voorbeelden:regard lumineux • stralende blik= lumineuse; adj1) lichtgevend, verlicht2) helder, duidelijk -
104 ordinaire
ordinaire1 [ordiener]〈m.〉♦voorbeelden:à l'ordinaire, d' ordinaire • gewoonlijkcomme à mon ordinaire • zoals ik gewoon ben————————ordinaire2 [ordiener]♦voorbeelden:1 avec sa gaieté ordinaire • met de hem, haar eigen vrolijkheid〈 informeel〉 ça alors, c'est pas ordinaire! • dat is raar!adj1) gewoon2) alledaags -
105 primitif
primitif [priemietief]♦voorbeelden:l'Eglise primitive • de vroeg-christelijke Kerkles temps primitifs • de stamtijdenle texte primitif d'une loi • de grondtekst van een wet= primitive; adj1) oorspronkelijk, oer-2) primitief, onontwikkeld -
106 statique
statique [staatiek]♦voorbeelden:1 la statique • de statica, evenwichtsleeradj1) statisch2) stilstaand -
107 suffisant
-
108 suprême
suprême1 [suuprem]〈m.〉1 (verfijnd gerecht van) kip-, wild- of visfilet————————suprême2 [suuprem]1 hoogst ⇒ uiterst ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 opper(st) ⇒ 〈 bijwoord ook〉 bijzonder, buitengewoon♦voorbeelden:ennuyeux au suprême degré • stierlijk vervelendEtre suprême • Opperwezenheure suprême • laatste uuradj1) (aller)hoogst, opper2) weergaloos3) uiterst, laatst -
109 intégral
intégral [ẽteegraal],intégraux [ẽteegroo]1 volledig ⇒ integraal, onverkort ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 (al)geheel ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in zijn geheel, in extenso♦voorbeelden: -
110 ultérieur
ultérieur [uulteerjur] -
111 brave
brave [braav]♦voorbeelden:adj1) dapper, moedig2) best, braaf, goed -
112 éternel
-
113 fier
1 trots ⇒ hooghartig, -moedig♦voorbeelden:faire le fier • uit de hoogte doenfier comme Artaban • zo trots als een pauw————————〈 werkwoord〉1 vertrouwen (op) ⇒ rekenen (op), afgaan (op)♦voorbeelden:1 ne vous y fiez pas! • wees op je hoede!fiez-vous à moi • laat dat maar aan mij overcatalogue auquel on peut se fier • betrouwbare catalogus1. v( se fier (à)) vertrouwen (op)2. fier/fièreadj( se fier (à))1) trots2) nobel, waardig3) geweldig -
114 triste
triste [triest]1 verdrietig ⇒ treurig, bedroefd2 triest ⇒ naargeestig, troosteloos, somber3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; vóór het zelfstandig naamwoord〉 erbarmelijk ⇒ bedroevend, triest, armzalig♦voorbeelden:————————|lugubre|méchant sterke zoete aperitiefwijnadj1) treurig, bedroefd2) triest, somber3) erbarmelijk, armzalig -
115 vaillant
vaillant [vaajã]→ sou -
116 abondant
-
117 académique
académique [aakaadeemiek]♦voorbeelden:palmes académiques •〈 ordeteken voor verdiensten bij het onderwijs〉adj -
118 accidentel
-
119 admirable
-
120 affirmatif
affirmatif [aafiermaatief]♦voorbeelden:répondre par l' affirmative • een bevestigend antwoord geven= affirmative; adj1) beslist, zeker2) bevestigend, positief
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский
alleen+bijvoeglijk+naamwoord
Страницы