-
1 seul
seul [sul]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 één ⇒ enkel, enig♦voorbeelden:parler tout seul • in zichzelf pratenseul(e) à seul(e) • onder vier ogenc'est le seul homme qui • hij is (absoluut) de enige die …le, la seul(e) • de enigeun(e) seul(e) • één enkele→ malheurà elle seule • in haar eentjeadj1) alleenstaand2) enkel, enig3) alleen, slechts -
2 indépendant
-
3 live
adj. levend; levendig; belangrijk; brandend; geëlectrificeerd; rechtstreekse uitzending--------adv. rechtstreeks--------v. leven; wonen; omkomen; bestaanlive1[ lajv]1 live ⇒ direct, rechtstreeks3 onder spanning/stroom staand♦voorbeelden:¶ live ammunition/cartridges • scherpe munitie/patronenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:live birth • levendgeborene————————live2[ liv]2 wonen♦voorbeelden:live and let live • leven en laten levenlong live the Queen! • (lang) leve de koningin!live together • samenleven/wonenlive above/beyond one's means • boven zijn stand levenlive by • leven van, in zijn onderhoud voorzien door; leven naar, zich houden aanlive off the land • zijn eigen groente verbouwenlive out of cans/tins • leven van blikjesvoedselshe lives with a foreigner • ze leeft/woont samen met een buitenlanderlive with a situation • (hebben leren) leven met/zich neerleggen bij een situatieyou haven't lived yet! • je hebt nog helemaal niet gelééfd/van het leven genoten!you'll live to be ninety • jij haalt de negentig nog2 live in • inwonen, intern zijnlive on one's own • op zichzelf/alleen wonen→ live up to live up to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 leven2 beleven ⇒ door/meemaken♦voorbeelden:he won't live out the year • hij haalt het eind van het jaar niet→ live down live down/ -
4 discret
discret [dieskre],discrète [dieskret]1 terughoudend ⇒ bescheiden, discreet2 onopvallend ⇒ niet opdringerig, decent♦voorbeelden:il me regardait discrètement • hij keek me tersluiks aan= discrète; adj1) bescheiden, discreet2) onopvallend, decent3) discreet, wetende te zwijgen -
5 honorable
honorable [onnorraabl]1 achtenswaardig ⇒ achtbaar, eerbaar♦voorbeelden:adj1) achtenswaardig, eerbaar2) betrouwbaar, solide3) behoorlijk, fatoenlijk -
6 solidaire
solidaire [sollieder]1 solidair ⇒ eensgezind, saamhorig -
7 zichzelf
♦voorbeelden:zichzelf proberen te zijn • essayer d'être soi-mêmebij zichzelf overleggen • s'interrogerhij is buiten zichzelf • il est hors de luiin zichzelf praten • soliloquerop zichzelf wonen • habiter seulop zichzelf is dat niets nieuws • en soi, cela n'a rien de nouveauop zichzelf staand • indépendantuit zichzelf • spontanémentzij heet van zichzelf Ten Cate • son nom de jeune fille est Ten Catehij leeft alleen maar voor zichzelf • il ne vit que pour luivoor zichzelf beginnen • s'installer à son compte -
8 zichzelf
1 himself, herself, itself, oneself, themselves, self♦voorbeelden:de tijd aan zichzelf hebben • have one's time to oneselfbuiten zichzelf van woede • beside oneself with rageop zichzelf staand • separateop zichzelf wonen • live on one's ownop zichzelf is dat niets nieuws • in itself that's nothing newop zichzelf (genomen) • as it istot zichzelf komen • come to oneselfuit zichzelf • of one's own accordzij heeft geld van zichzelf • she has money of her ownvoor zichzelf beginnen • start a business of one's owneen coupé voor zichzelf alleen hebben • have a compartment all to oneselfgeen moment voor zichzelf hebben • not have a minute to call one's own
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский