-
61 okey-dokey
-
62 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/ -
63 put it there!
put it there!geef me de vijf! 〈 ten teken van akkoord〉 -
64 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
65 qualified
adj. bevoegd; bekwaam; vaardig; gedistantiëerd; beperkt[ kwolliffajd]1 beperkt ⇒ voorwaardelijk, voorlopig♦voorbeelden:qualified optimism • gematigd optimisme2 a qualified doctor • een afgestudeerde/bevoegde doktera qualified nurse • een gediplomeerde verpleegster -
66 who
n. wereldgezondheidsorganisatie1 → whoever whoever/II 〈 vragend voornaamwoord〉1 wie♦voorbeelden:who did she meet? • wie kwam zij tegen?who does he think he is? • wie denkt hij wel dat hij is?who knows what he'll do next • wie weet wat hij nog zal doenwho did you get it from? • van wie heb je het gekregen?♦voorbeelden:the farmer who John met last year • de boer die John vorig jaar heeft ontmoet -
67 I agree
ik ben het eens, ik ga akkoord -
68 agreed with
kwam overeen met-, ging akkoord met- -
69 okeydoke
interj. o.k., goed, in orde, akkoord, afgesproken -
70 plea bargain agreement
onderhandelingsovereenkomst, overeenkomst tot een akkoord -
71 reapprove
v. opnieuw bewijzen; opnieuw authoriseren; opnieuw akkoord gaan, opnieuw goedkeuren -
72 to approve of
goedkeuren, akkoord gaan met -
73 adhésion
adhésion (à) [aadeezjõ]〈v.〉1 aansluiting (bij) ⇒ toetreding (tot), lidmaatschap (van)2 instemming (met) ⇒ akkoord (met), adhesie (met)♦voorbeelden:f2) toetreding (tot), lidmaatschap (van)3) adhesie -
74 conciliation
-
75 consentir
consentir [kõsãtier]1 instemmen (met) ⇒ toestemmen (in), het eens zijn (met)♦voorbeelden:→ motII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) toestemmen (in), akkoord gaan (met)2) toestaan, goedkeuren3) geven [korting, krediet, uitstel] -
76 harmonie
harmonie [aarmoonie]〈v.〉4 harmonie ⇒ overeenstemming, regelmaat5 eendracht ⇒ eensgezindheid, goede verstandhouding♦voorbeelden:être en harmonie avec • goed samengaan met→ tablef1) harmonie, samenklank2) harmonieleer4) overeenstemming, regelmaat -
77 parfait
parfait [paarfe]1 perfect ⇒ volmaakt, totaal2 〈 alleen bijwoord〉jazeker! ⇒ natuurlijk!♦voorbeelden:jouir d'un calme parfait • genieten van een absolute rustexemple parfait • typisch voorbeeldun parfait menteur • een aartsleugenaarle parfait • het volmaakte(c'est) parfait! • uitstekend!, prachtig!un parfait • ijsjeadjperfect, volmaakt -
78 plaquer
plaquer [plaakee]♦voorbeelden:poche plaquée • opgestikte zakv2) vergulden3) verzilveren4) platdrukken7) ten val brengen, tackelen -
79 accord parfait
accord parfait -
80 concordat
См. также в других словарях:
Питерс, Эрик — Эрик Питерс … Википедия
2006–2007 Dutch cabinet formation — Following the 2006 Dutch general election, held on November 22, a process of cabinet formation started, involving negotiations about which coalition partners to form a common programme of policy and to divide the posts in cabinet. On February 22 … Wikipedia
Erik Pieters — Football player infobox playername = Erik Pieters fullname = Erik Pieters height = height|meters=1.84 nickname = dateofbirth = birth date and age|1988|8|7 cityofbirth = Enspijk countryofbirth = Netherlands currentclub = PSV Eindhoven clubnumber … Wikipedia
GreenLeft — Infobox Dutch Political Party party name = GroenLinks party party wikicolourid = GL leader = Femke Halsema partychair = Henk Nijhof EKleader = Tof Thissen TKleader = Femke Halsema EPleader = Kathalijne Buitenweg (of the GreenLeft Green!… … Wikipedia
Democrats 66 — Democraten 66 Leader Alexander Pechtold Party Chairperson Ingrid van Engelshoven … Wikipedia
Party for Freedom — Infobox Dutch Political Party party name = Party for Freedom party party wikicolourid = PVV leader = Geert Wilders partychair = Geert Wilders | TKleader = Geert Wilders foundation = 22 February, 2006 split = VVD TKseats = ImageSize = width:100… … Wikipedia
Guido Demoor — (1952) was a Belgian NMBS/SNCB Thalys train driver and father of two children. He died on 24 June 2006 after an incident of violence in an Antwerp public transport bus.The exact circumstances under which Demoor died remain disputed in the… … Wikipedia
Miralem Sulejmani — Миралем Сулејмани Personal information Full name … Wikipedia
Ronald Plasterk — Infobox Politician name = Ronald Plasterk caption = small office = Minister of Education, Culture and Science term start = February 22, 2007 term end = present predecessor = Maria van der Hoeven successor = Incumbent constituency = majority =… … Wikipedia
Bert Koenders — Infobox Politician name = Bert Koenders caption = small office = Minister of Development Cooperation term start = February 22, 2007 term end = primeminister = Jan Peter Balkenende predecessor = Agnes van Ardenne successor = birth date = Birth… … Wikipedia
Dissolution of the Netherlands Antilles — Participants Governments of the island territories of the Netherlands Antilles Government of the Netherlands Antilles Government of the Netherlands Location Netherlands Antilles Date 1986 and 2010 Result … Wikipedia