-
81 onverbiddelijk doorgaan met
onverbiddelijk doorgaan metVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onverbiddelijk doorgaan met
-
82 onverbiddelijk
2 [onweerspreekbaar] untempered♦voorbeelden:onverbiddelijk doorgaan met • press ahead withdaarin is hij onverbiddelijk • he is unrelenting in that respectII 〈 bijwoord〉1 [onvermijdelijk] unrelentingly♦voorbeelden:1 en daarop volgt dan onverbiddelijk dezelfde reactie • and that invariably provokes the same reaction -
83 op de gebeurtenissen vooruitlopen
op de gebeurtenissen vooruitlopenanticipate/be ahead of eventsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de gebeurtenissen vooruitlopen
-
84 opschieten
1 [voortmaken] hurry up ⇒ push on/ahead2 [vorderen] get on ⇒ make progress/headway3 [overweg kunnen] get on/along4 [opgroeien] spring/shoot up ⇒ sprout♦voorbeelden:1 schiet eens op! • (come on and) hurry up!, get going!daar schiet je niks mee op • what good does it do?, that's not going to get you anywhere -
85 recht voor zich uitkijken
recht voor zich uitkijkenlook/stare straight aheadVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > recht voor zich uitkijken
-
86 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
87 rechtaan
-
88 rechtdoor
1 [in rechte richting vooruit] straight on/ahead♦voorbeelden: -
89 rechtuit
1 [in een rechte lijn verder] straight on/ahead♦voorbeelden:2 rechtuit antwoorden • answer frankly, give a straight answer -
90 ronde
2 [rondgang] round(s)5 → link=rondje 0.4rondje 0.4♦voorbeelden:twee ronden voor/achter liggen • be two laps ahead/behind -
91 schema
-
92 spotten
2 [belachelijk maken] mock3 [zich niet storen aan] defy♦voorbeelden:een spottende opmerking • a facetious remark, a jibeniet met zich laten spotten • not stand for any nonsensehij spot met alles en iedereen • he makes fun of everyone and everythingja, spot er maar mee • go ahead and laughII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ontdekken] spot♦voorbeelden: -
93 staan
1 [met betrekking tot personen, dieren] stand2 [op steunpunten rusten] stand3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] stand ⇒ be4 [passen, kleden] look6 [weldra zullen] be ready/about to7 [gericht zijn] be8 [bij voortduring met iets bezig zijn] stand ⇒ be9 [geëist worden] carry10 [stilstaan] stand still12 [functie, standplaats hebben] be (employed)13 [eisen] insist ((up)on)♦voorbeelden:1 ga er maar aan staan! • (you) just go ahead and try!; 〈 dat is niet eenvoudig〉 that's no easy mattergaan staan • stand upachter/naast elkaar gaan staan • 〈 ook〉 queue/line upergens onverwacht voor komen te staan • come up against something unexpectedlyiemand terzijde staan • help/support someonekom bij me staan! • come stand beside me〈 figuurlijk〉 waar sta jij in deze zaak? • where do you stand in this?op zijn remmen staan • slam on the brakesdie gebeurtenis staat geheel op zichzelf • that is an isolated incident〈 figuurlijk〉 voor een probleem staan • be faced with/face a problemhiermee staat of valt de zaak • this will make or break the business3 hoe staat de barometer? • what does the barometer say/read?hoe staat het pond? • how high is the pound?zó staat die zaak • that's how the matter standshoe staan de zaken? • how are things?alleen staan • be alonebekend staan als • be known ashoe staat het ermee? • how's it going?, how are things?er goed bij staan • be doing weller goed voor staan • look goodhiertegenover staat echter dat … • on the other hand, however, …zij staan sterk • they are in a strong positionzijn ogen staan wazig • he has a hazy look in his eyesboven iemand staan • be above someonebuiten iets staan • not be involved in somethingin zijn twee staan • be in second (gear)in de grondverf staan • have an undercoat onin de schuld staan • be in debthoe staat het met de gezondheid? • how is your health?onder iemand staan • be under someonede verwarming staat op 18° • the heating is at 18 degreesde snelheidsmeter stond op 80 • the speedometer showed 80ergens ambivalent tegenover staan • be ambivalent about somethingergens positief tegenover staan • think something is a good thing7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 is to 14 as 8 is to 16zij staat derde in het algemeen klassement • she is third in the overall rankingwie staat er nummer één? • who is number one?zoals de zaken nu staan • as things now standdie kleur staat er niet bij • that colour clashesdat kapsel staat u goed • that hairstyle suits youdie jas staat netjes • that jacket looks smarter staat geschreven • it is written, it says in the Bibleer staat niet bij wanneer • it doesn't say whenhet staat niet in Van Dale/in de krant • it's not in Van Dale/the paperwat staat er in de krant over Thatcher? • what does it say in the paper about Thatcher?het staat in de wet • the law says soin de tekst staat daar niets over • the text doesn't say anything about iter stond een waarschuwing op • there was a warning on itwat staat er op het programma? • what's on the programme?i.e. staat voor id est • i.e. stands for id ester staat nog 100 pond (schuld) • there is still £100 outstanding8 verlegen/raar staan (te) kijken • feel embarrassed/strangeergens van staan (te) kijken • be flabbergastedze staat al een uur te wachten • she has been waiting (for) an hourkoud staan (te) worden • be getting colder staat een hoge beloning op zijn hoofd • there's/he's got a high price on his headde vijand tot staan brengen • stop the enemysta of ik schiet! • stop or I'll shoot11 laat maar staan • just leave it (alone/there)laat staan dat … • not to mention (that) …hij kon nauwelijks spreken, laat staan zingen • he could barely speak, let alone singzijn eten laten staan • leave one's foodzijn baard laten staan • grow a beardhij liet nog wat op zijn rekening staan • he left some money in his accounter staat nog wat van gisteren • there is some left over from yesterdayhij staat op goede manieren • he insists upon good mannerser staat ons heel wat te doen • there is a whole lot (waiting) to be doneer staat hem wat te wachten • there is something in store for him -
94 star
♦voorbeelden:iets stijf en star volhouden • maintain something obstinately -
95 start
1 [sport] start♦voorbeelden:bij de start • at the startvan start gaan • 〈 opstijgen ook〉 take off; go ahead; 〈 van wal steken〉 proceed; 〈 leger, sport〉 jump off -
96 startsein
-
97 steek maar eens van wal!
steek maar eens van wal!fire away!, go ahead!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > steek maar eens van wal!
-
98 storen
1 [afleiden] disturb ⇒ 〈 zich opdringen〉 intrude, 〈 onderbreken〉 interrupt, 〈onovergankelijk werkwoord ook; zich ergens mee bemoeien; radio〉 interfere♦voorbeelden:de Duitsers bleven de BBC storen • the Germans kept jamming the BBCstorend werken • be a distraction, be distractinghier kunnen we niet gestoord worden • no one will disturb us herestoort het u als ik rook? • do you mind if I smoke?stoor ik u? • am I in your way?; 〈 bij binnenkomen〉 am I interrupting (you)/intruding?niet storen! • do not disturb!iemand in zijn werk storen • disturb someone at his workiemand in zijn slaap storen • disturb someone in his sleepzich aan niets of niemand storen • be a law unto oneselfzonder zich te storen aan • without regard forstoor u niet aan die praatjes • don't listen to that gossiphij stoorde zich niet aan de waarschuwing • he ignored the warningga rustig tv kijken, stoor je niet aan mij • go ahead and watch TV, don't mind me -
99 stormen
♦voorbeelden:1 naar voren stormen • rush forward/aheadkwaad naar buiten stormen • storm out angrilynaar beneden/boven stormen • tear up/down the stairsII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [hard waaien] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 het gaat stormen • it's blowing up a gale/a stormhet stormt verschrikkelijk • there is a terrible storm blowing -
100 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something
См. также в других словарях:
ahead — a‧head [əˈhed] adverb if the value of something is ahead of a previous level, it has increased: • The shares were ahead more than 11% at one stage, and closed 85 up at 944p. * * * ahead UK US /əˈhed/ adverb ► at a better, higher, or greater level … Financial and business terms
ahead of — This prepositional phrase has been in use since the 18c in the physical sense ‘in front of’ and from the following century in the figurative sense ‘better than, superior to (in quality, performance, etc)’. Its meaning in relation to time dates… … Modern English usage
Ahead — A*head , adv. [Pref. a + head.] 1. In or to the front; in advance; onward. [1913 Webster] The island bore but a little ahead of us. Fielding. [1913 Webster] 2. Headlong; without restraint. [Obs.] L Estrange. [1913 Webster] {To go ahead}. (a) To… … The Collaborative International Dictionary of English
ahead — [ə hed′] adv., adj. 1. in or to the front 2. forward; onward 3. toward the future; in advance 4. winning or leading 5. having something as a profit or advantage ahead of in advance of; before ge … English World dictionary
Ahead — steht für: Den alten Namen der Nero AG (vor 2005 noch Ahead Software AG), ein deutsches Software Unternehmen AHEAD (Munition), eine Air Burst Munition von Rheinmetall Ein System für ein Lenkkopflager beim Fahrrad … Deutsch Wikipedia
ahead — ► ADVERB 1) further forward in space or time. 2) in advance. 3) in the lead. ● ahead of Cf. ↑ahead of … English terms dictionary
ahead — (adv.) 1620s, at the head, in front, from a on (see A (Cf. a ) (1)) + HEAD (Cf. head). Originally nautical. To be ahead of (one s) time attested by 1837 … Etymology dictionary
ahead — [adv] in front or advance of advanced, advancing, ahead, along, ante, antecedently, at an advantage, at the head, before, beforehand, earlier, first, fore, foremost, forward, forwards, in the foreground, in the lead, leading, on, onward, onwards … New thesaurus
ahead of — ► ahead of 1) before. 2) earlier than planned or expected. Main Entry: ↑ahead … English terms dictionary
ahead — forward, *before Antonyms: behind Contrasted words: *after: *abaft, aft, astern … New Dictionary of Synonyms
ahead — I [[t]əhe̱d[/t]] ADVERB USES ♦♦ (In addition to the uses shown below, ahead is used in phrasal verbs such as get ahead , go ahead , and press ahead .) 1) ADV: ADV after v, n ADV, ADV with cl Something that is ahead is in front of you. If you look … English dictionary