-
1 to alternate
afwisselen -
2 to vary
afwisselenschommelenvariërenverlopen -
3 interchange
n. uitwisseling, ruiling; knooppunt (v. snelwegen)--------v. uitwisselen; afwisseleninterchange1[ - tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 uitwisseling ⇒ ruil(ing), verwisseling3 overstapstation/halte————————interchange2 -
4 relieve
v. verlichten; ontlasten; ontzetten; aflossen; afwisselen[ rillie:v]1 verlichten ⇒ opluchten, ontlasten3 ondersteunen ⇒ helpen, troosten, bemoedigen♦voorbeelden:it will relieve your mind • het zal je opluchtenrelieve of • ontlasten van, afhelpen van; 〈 schertsend〉 afhandig maken; 〈vaak passief; eufemistisch〉ontslaan uit, ontheffen van -
5 vary
v. veranderen, zich veranderen, variëren, afwisselen[ veərie] 〈 varied〉1 variëren ⇒ (doen) veranderen/afwisselen, van elkaar (doen) verschillen, afwijken♦voorbeelden:1 he hardly ever varies his eating habits • hij wijzigt/varieert zijn eetgewoonten bijna nooittheir expectations varied too much • hun verwachtingen liepen te zeer uiteenwith varying success • met afwisselend succestemperatures vary from 12° to 20° • de temperatuur varieert van 12 tot 20 graden -
6 alternate
adj. afwisselend--------v. wisselen, verwisselenalternate1[ o:ltə:nət] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 alternerend ⇒ (af/ver)wisselend, beurtelings♦voorbeelden:on alternate days • om de (andere) dag————————alternate2[ o:ltəneet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: alternation〉1 (doen) alterneren ⇒ afwisselen, verwisselen♦voorbeelden:alternate between optimism and pessimism • heen en weer geslingerd worden tussen optimisme en pessimismegood weather alternates with bad weather • goed en slecht weer wisselen elkaar af -
7 diversify
v. diversifieren, varieeren[ dajvə:siffaj] 〈zelfstandig naamwoord: diversification〉2 afwisselen ⇒ afwisseling aanbrengen, variëren♦voorbeelden:1 developing countries should diversify their industries • ontwikkelingslanden dienen hun industrie te diversifiëren -
8 intersperse
v. verstrooien, schakeren[ - spə:s]1 verspreid zetten/leggen ⇒ (hier en daar) strooien2 afwisselen ⇒ variëren, van tijd tot tijd onderbreken♦voorbeelden: -
9 rotate
v. draaien, elkaar aflossen; rouleren[ rooteet]3 rouleren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 rotation
-
11 alternation
n. afwisselen, verwisselen -
12 reexchange
n. hernieuwde afwisseling--------v. opnieuw afwisselen -
13 second string players
n. spelers van een team die niet aan het begin van een wedstrijd spelen, maar andere spelers, die het spel begonnen, afwisselen gedurende het verloop van de wedstrijd
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский