-
1 изнурять
vgener. verteren, afteren, afmatten, afsloven, aftakelen, aftobben, matten, moe maken, overjagen, slopen, uitmergelen, uitputten, uitteren -
2 ослабевать
vgener. afnemen, aftakelen, begeven (после болезни), kwijnen, losraken (о винте, гайке), verdoven, verlammen, verslappen, bezwijken, minderen, slabakken (о темпе), slap worden, slappen, verflauwen, zwak worden -
3 ослаблять
v1) gener. aftakelen, schrikken, verlammen, verslappen, verzwakken, schaken, laten doorschieten, ontspannen, slap maken2) navy. vieren -
4 разбить доводы противника
vgener. een tegenstander aftakelenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > разбить доводы противника
-
5 разоружать
vgener. aftakelen, onttakelen (корабль), ontwapenen -
6 расснащивать
-
7 стареть
v1) gener. (о моторе) opraken, aftakelen, op jaren komen, op zijn nadag zijn, verouderen2) liter. aftands zijn -
8 decline
n. daling--------v. afdalen; achteruitgaan; verbuigen (in grammatica); afwijzendecline1[ diklajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verval ⇒ achteruitgang, aftakeling2 daling ⇒ afname, vermindering♦voorbeelden:1 fall/go into a decline • beginnen af te takelen, in verval rakenon the decline • tanend————————decline21 (af)hellen ⇒ aflopen, dalen2 ten einde lopen ⇒ wegkwijnen, aftakelen♦voorbeelden:2 declining years • oude dag, laatste jaren1 (beleefd) weigeren ⇒ afslaan, van de hand wijzen♦voorbeelden: -
9 degenerate
adj. afgetakeld--------n. verloederd, ontaard--------v. degenereren, aftakelendegenerate1[ didzjenrət] 〈zelfstandig naamwoord; bijvoeglijk naamwoord〉————————degenerate2[ didzjennəreet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: degeneration〉1 degenereren ⇒ ontaarden, verloederen -
10 go/run to seed
go/run to seeduitbloeien, doorschieten; 〈 figuurlijk〉verlopen, aftakelen -
11 pull down
vernielen, vernietigen, naar beneden halenpull down♦voorbeelden: -
12 seed
n. zaad; pit; zaden--------v. zaaien; uitzaaien; ; ontpitten; speler inzetten (bij sport)seed1[ sie:d]♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————seed21 zaad vormen ⇒ uitbloeien, doorschieten -
13 défaire
défaire [deefer]1 afbreken ⇒ uit elkaar halen, openmaken, uitpakken♦voorbeelden:défaire un mariage • een huwelijk ontbindendéfaire la table • de tafel afruimenfaire et défaire qn. • iemand maken en breken1 losraken ⇒ opengaan, in de war raken♦voorbeelden:se défaire de ses poursuivants • zijn achtervolgers van zich afschuddense défaire de ses ennemis • zijn vijanden uit de weg ruimen1. v2) afbreken3) losmaken, losknopen4) uitpakken5) tenietdoen7) verslaan2. se défairev1) losraken, opengaan2) aftakelen -
14 retour
retour [rətoer]〈m.〉1 terugkeer ⇒ terugkomst, terugweg♦voorbeelden:1 action, contrôle en retour • terugkoppeling, feedbackretour d'âge • overgang(sjaren)retour de flamme • steekvlam; terugslagpar un juste retour des choses • door een rechtvaardige ommekeer van het lotà son retour • bij, na zijn terugkeerau retour de • bij, na terugkeer uitêtre de retour • terug zijnretour de • terug uitde retour chez lui • (weer) thuis gekomenen retour • daarvoor (in ruil)sans retour • voor altijd, onherroepelijkpar retour (du courrier) • per omgaande3 payer qn. de retour • iemands gevoelens beantwoorden, iemand met gelijke munt betalenm1) terugkeer, terugkomst3) wederdienst4) entertoets [computer] -
15 décatir
décatir [deekaatier]1 verleppen ⇒ aftakelen, z'n frisheid verliezen, oud worden -
16 péricliter
péricliter [peerieklietee]〈 werkwoord〉 -
17 être sur le retour
être sur le retourop het punt staan terug te keren; 〈 figuurlijk〉aftakelen, op zijn retour zijn -
18 Abnahme
Abnahme〈v.; Abnahme, Abnahmen〉1 het afnemen ⇒ verwijdering, amputatie3 afneming, vermindering, daling4 afneming, aanvaarding5 controle, inspectie, keuring♦voorbeelden:die Abnahme des Mondes • het afnemen van de maanin Abnahme begriffen sein • afnemen, verminderen, dalenin Abnahme geraten, kommen • afnemen, aftakelen, vervallen -
19 verfallen
verfallen♦voorbeelden:der Verzweiflung verfallen • de wanhoop ten prooi vallenjemandes Zauber verfallen • onder iemands bekoring komen -
20 verkalken
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский