-
101 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
102 naar
naar12 [ziek] ill♦voorbeelden:naar doen tegen iemand • be nasty/horrible to someoneer naar aan toe zijn • be in a bad wayzich naar schrikken • be startled (half) to death————————naar2〈 voorzetsel〉1 [in de richting van] to ⇒ for2 [volgens het voorbeeld van] from3 [overeenkomstig] (according) to4 [wat betreft, afgaande op] from ⇒ by♦voorbeelden:de trein naar Parijs • the train to/for Parisze is naar school • she's at schoolnaar de weg vragen • ask the wayop zoek naar • in search ofhij kwam naar haar toe • he came up to hernaar iemand vragen • ask for/after someonenaar voren/achteren/boven/beneden • forwards, back(wards), up(wards)/ 〈 trap〉up(stairs), down(wards)/ 〈 trap〉 down(stairs)3 het evangelie naar Johannes • the Gospel according to St. Johndaar is hij de man niet naar • that's not like/that's unlike himruiken/smaken naar • smell/taste of————————naar3〈 voegwoord〉1 as♦voorbeelden:1 naar verluidt • as is rumoured, according to rumournaar men zegt • word has it (that), it is said (that)naar men hoopt • it is hoped -
103 nemen
1 [beetpakken] take2 [in genoemde toestand brengen/laten verkeren] take3 [het genoemde (gaan) doen] take4 [nuttigen] have6 [aanvaarden] take8 [op zijn weg passeren] take9 [op genoemde wijze opvatten] take♦voorbeelden:een kind op de arm nemen • take a baby/child in one's arms〈 figuurlijk〉 neem mijn vader nou • now, take my fathermen neme … • take …in behandeling nemen • start treatingiets op zich nemen • undertake (to do) something; 〈 verantwoordelijkheid〉 take something (up)on oneselfiets ter hand nemen • take something in hand/something upiets tot zich nemen • take somethingvoor zijn rekening nemen • deal with, account foruit elkaar nemen • take apart3 maatregelen nemen • take steps/measuresde moeite nemen om • take the trouble toontslag nemen • resignplaats nemen tussen/in • sit (down)/take a seat between/inwat neem jij? • what are you having?neem nog een koekje • (do) have another biscuiteen krant nemen • take/subscribe to a newspapereen dag vrij nemen • have/take a day offiemand tot man, vrouw nemen • take someone as one's husband/wifedat neem ik niet! • I'm not standing for that!je moet de Engelsen nemen zoals ze zijn • you must take the English the way they are7 de bus nemen • catch/take the/go by buseen taxi nemen • get/take a/go by taxiiemand tot voorbeeld nemen • take someone as an exampleiets niet zo nauw nemen • not bother oneself much about something, not be overparticulariemand (niet) serieus nemen • (not) take someone seriouslyalles bij elkaar genomen • all things consideredstrikt genomen • strictly (speaking)over het geheel genomen • all in alliets ter harte nemen • take something to heart10 〈 religie〉 de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen • the Lord gave, the Lord hath taken awayiemand het leven nemen • take someone's lifeeen stad nemen • take/capture a city¶ hij nam haar van achteren/met geweld • he took her from behind/by forcewat dacht je? ik neem het er maar eens van • you bet, I'm doing myself proud/I'm helping myself, ( 〈 slang〉 to the goodies)iemand ertussen nemen • pull someone's leghet er (goed) van nemen • live well -
104 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
105 spellen
1 [letters in volgorde opnoemen] spell2 [aandachtig lezen] peruse, study (closely)♦voorbeelden:1 hoe spelt hij zijn naam? • how does he spell his name?een woord verkeerd spellen • misspell a wordvan achteren naar voren spellen • spell backward(s) -
106 verdieping
2 [het verdiepen] deepening3 [het zich verdiepen] going (deeply) into♦voorbeelden:1 een huis met drie/zes verdiepingen • a three-/six-storeyed houseop de eerste/tweede verdieping • on the first/second floor, Aon the second/third floor -
107 Rücksicht
Rücksicht〈v.〉4 zicht achteruit, naar achteren♦voorbeelden:aus, in Rücksicht auf seine Lage • met het oog op zijn situatie -
108 hinterbringen
hinterbringen1————————hinterbringen2 -
109 hinterrücks
-
110 nachstellen
nachstellenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opnieuw af-, bijstellen♦voorbeelden: -
111 rücklings
rücklings1 ruggelings ⇒ achterover; van achteren; achterstevoren -
112 rückwärtig
-
113 rückwärts gewandt
-
114 von vorn bis hinten
von vorn bis hinten -
115 vor und zurück
-
116 vorn
1 (van) voren, voor(aan)♦voorbeelden:ein nach vorn liegendes Zimmer • een kamer aan de straatkantvon vorn bis hinten • van voren tot achteren -
117 zurückbiegen
zurückbiegen1 achteroverbuigen, naar achteren buigen -
118 zurückklappen
zurückklappen -
119 zurücklehnen
zurücklehnen1 achteroverbuigen, naar achteren laten leunen -
120 zurückstecken
zurückstecken1 (zijn eisen, verlangens) inperken, matigenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 matigen, terugschroeven♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
USS Louisville (CA-28) — USS Louisville am 6. Februar 1945 nach zwei Kamikaze Treffern, Tarnschema Ms.32/6D Geschichte Bauwerft … Deutsch Wikipedia
Seeschlacht bei den Komandorski-Inseln — Teil von: Zweiter Weltkrieg, Pazifikkrieg … Deutsch Wikipedia
Galveston-Klasse — Cleveland Klasse USS Cleveland 1942 Geschichte Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Cleveland, Ohio … Deutsch Wikipedia
Providence-Klasse — Cleveland Klasse USS Cleveland 1942 Geschichte Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Cleveland, Ohio … Deutsch Wikipedia
Cleveland-Klasse — USS Cleveland 1942 Übersicht Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Cleveland, Ohio … Deutsch Wikipedia
Bismarck-Klasse (1939) — Bismarck Klasse Übersicht Schiffstyp: S … Deutsch Wikipedia
Atlanta-Klasse — USS Atlanta 1941 Übersicht Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Atlanta, Georgia … Deutsch Wikipedia
Juneau-Klasse — Atlanta Klasse USS Atlanta 1941 Geschichte Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Atlanta, Georgia … Deutsch Wikipedia
Königsberg-Klasse (1926) — Königsberg Klasse Übersicht Typ: Leichter Kreuzer Einheiten: Königsberg Karlsruhe Köln Technische Daten … Deutsch Wikipedia
Oakland-Klasse — Atlanta Klasse USS Atlanta 1941 Geschichte Typ Leichter Kreuzer Namensgeber Atlanta, Georgia … Deutsch Wikipedia
Operation Ostfront — Unternehmen Ostfront Teil von: Zweiter Weltkrieg Datum 25. Dezember 1943–26. Dezember 1943 Ort Europäisc … Deutsch Wikipedia