-
1 aanvoeren
1 [leiden] diriger2 [met een vervoermiddel aanbrengen] transporter3 [als bewijs naar voren brengen] alléguer♦voorbeelden:een leger aanvoeren • commander une arméede stoet aanvoeren • marcher en tête du cortègeverzachtende omstandigheden aanvoeren • invoquer des circonstances atténuanteszelfverdediging aanvoeren • invoquer la légitime défenseargumenten voor een stelling aanvoeren • invoquer des arguments à l'appui d'une thèseals voorwendsel aanvoeren dat • prétexter que -
2 aanvoeren
-
3 als voorwendsel aanvoeren dat
als voorwendsel aanvoeren dat -
4 argumenten aanvoeren
argumenten aanvoeren -
5 argumenten voor een stelling aanvoeren
argumenten voor een stelling aanvoerenDeens-Russisch woordenboek > argumenten voor een stelling aanvoeren
-
6 de rei aanvoeren
de rei aanvoeren -
7 de stoet aanvoeren
de stoet aanvoeren -
8 een bende aanvoeren
een bende aanvoeren -
9 een leger aanvoeren
een leger aanvoeren -
10 hout aanvoeren
hout aanvoeren -
11 iets als verontschuldiging aanvoeren
iets als verontschuldiging aanvoerenavancer qc. comme excuseDeens-Russisch woordenboek > iets als verontschuldiging aanvoeren
-
12 iets te zijner verontschuldiging aanvoeren
iets te zijner verontschuldiging aanvoerenavancer qc. pour s'excuserDeens-Russisch woordenboek > iets te zijner verontschuldiging aanvoeren
-
13 iets tot iemands verdediging aanvoeren
iets tot iemands verdediging aanvoerenalléguer qc. en faveur de qn.Deens-Russisch woordenboek > iets tot iemands verdediging aanvoeren
-
14 tegenargumenten aanvoeren
tegenargumenten aanvoeren -
15 verzachtende omstandigheden aanvoeren
verzachtende omstandigheden aanvoerenDeens-Russisch woordenboek > verzachtende omstandigheden aanvoeren
-
16 zelfverdediging aanvoeren
zelfverdediging aanvoeren -
17 verontschuldiging
♦voorbeelden:1 iets te zijner verontschuldiging aanvoeren • avancer qc. pour s'excuserter verontschuldiging voerde hij aan … • à sa décharge, il a avancé …iets als verontschuldiging aanvoeren • avancer qc. comme excuse -
18 aanrijden
2 [doorgaan met rijden] continuer à rouler♦voorbeelden:bij iemand aanrijden • passer chez qn. (en voiture)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [aanvoeren] apporter♦voorbeelden: -
19 argument
♦voorbeelden:argumenten aanvoeren • fournir des argumentsdat is geen argument • ça n'est pas une raison -
20 inbrengen
1 [naar binnen brengen] introduire2 [meebrengen in een huwelijk] apporter3 [voorstellen] proposer4 [aanvoeren] objecter♦voorbeelden:niets in te brengen hebben • n'avoir pas voix au chapitre4 wat hebt u tegen die beschuldiging in te brengen? • qu'avez-vous à objecter à cette accusation?daar valt niets tegen in te brengen • on ne peut rien y objecterbeschuldigingen tegen iemand inbrengen • porter des accusations contre qn. d'une sonde gastrique
- 1
- 2