-
1 aansteken
-
2 aansteken
-
3 aansteken
allumer, enflammer, infecter, tourner -
4 het aansteken
-
5 ontsteken
1 [aansteken] allumer♦voorbeelden:1 [figuurlijk][ontvlammen] s'enflammer2 [geïnfecteerd raken] s'infecter♦voorbeelden: -
6 opsteken
1 [in kracht toenemen] se leverII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [omhoogbrengen] lever2 [wijzer worden] apprendre3 [aansteken] allumer4 [m.b.t. haar] relever5 [opstoken] monter (contre)♦voorbeelden:een paraplu opsteken • ouvrir un parapluie -
7 uitlaten
1 [naar buiten laten] (laisser, faire) sortir2 [m.b.t. gast] accompagner jusqu'à la porte3 [niet aandoen] ne pas mettre4 [niet aansteken] ne pas allumer♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich uitlaten〉1 [+ over][zich uiten] se prononcer (sur)♦voorbeelden:1 zich niet over iets uitlaten • ne pas se prononcer sur qc.zich lovend over iemand uitlaten • parler de qn. en termes laudatifszich gunstig over iemand uitlaten • parler en bien de qn.zich ongunstig over iemand uitlaten • parler en mal de qn.
См. также в других словарях:
aansteken — leti … Woordenlijst Sranan
Fischteich — Er kann mir keinen Fischteich in Brand stecken. – Simrock, 2492. Holl.: De vischdijk laat zich niet aansteken. (Harrebomée, II, 384.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon